Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Marlo Europassage B.V.
verweerster in reconventie
2. [gedaagde sub 2], vennoot van gedaagde sub 1
3. [gedaagde sub 3]beiden wonende te [woonplaats]
eisers in reconventie
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…)Artikel 2De verhuurder stemt toe dat de hierboven vermelde huurovereenkomst, die geldt tussen huurder I en de verhuurder, per 1 maart 2011 door huurder I onder dezelfde voorwaarden zal worden overgedragen aan huurder II.
Artikel 3Huurder II treedt per datum overdracht in alle rechten en plichten van huurder I. De overdracht omvat derhalve alle rechten, aanspraken en plichten van huurder I jegens verhuurder en vice versa, ongeacht het moment waarop deze zijn ontstaan danwel kenbaar of opeisbaar zijn geworden. (…)
3.De vordering
I. de datum van het einde van de huurovereenkomst tussen Europassage en [gedaagde] met betrekking tot de bedrijfsruimte gelegen aan [adres] vast stelt op 31 oktober 2020 dan wel op een ander te bepalen datum;
II. [gedaagde] veroordeelt om het gehuurde uiterlijk 31 oktober 2020, althans op een ander te bepalen datum, met al het zijne en de zijnen, mogelijke onderhuurders of gebruikers inbegrepen, leeg en ontruimd, en onder afgifte van de sleutels, aan Europassage ter beschikking te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] niet of niet geheel aan deze veroordeling zal voldoen;
III. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
4.Het verweer en de tegenvordering
I.
primairdat [gedaagde] de huurovereenkomst op de huidige locatie mag voortzetten,
subsidiairdat Europassage een ruimte beschikbaar stelt op dezelfde locatie, dan wel in hetzelfde gebouw na renovatie, en
meer subsidiairdat Europassage een alternatieve locatie beschikbaar stelt in de nabijheid van de huidige locatie waar [gedaagde] de zaak voort kan zetten.
Daarnaast vordert [gedaagde] :
II. een schadeloosstelling aan [gedaagde] , althans Europassage te veroordelen tot betaling van een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten (art. 7:297 BW), een vergoeding van goodwill (art. 7:308 BW), een schadeloosstelling omdat het gehuurde met het oog op het algemeen belang wordt afgebroken (art. 7:309 BW), een schadeloosstelling vanwege een eventuele toewijzing van ontbinding van de huurovereenkomst wegens verwezenlijking van een bestemmingsplan (art. 7:310 BW), door de kantonrechter nader vast te stellen op de gebruikelijke wijze, althans indien de vorderingen van Europassage worden toegewezen, [gedaagde] toe te laten op een nader te bepalen datum de hoogte van de vergoeding kenbaar te maken;
bij een eventuele ontbinding van de huurovereenkomstIII. dat de kantonrechter Europassage veroordeelt tot betaling van:
- opgebouwde omzetderving, aldus een aanzienlijk bedrag dat [gedaagde] in jaren aan klandizie heeft opgebouwd, in aanmerking genomen dat de omzet op de huidige locatie aanzienlijk is gestegen;
- herinrichtingskosten, apparatuur etc.;
- verhuiskosten;
- verloren inrichtingskosten;
- doorlopende salariskosten personeel;
- goodwill;
- overige kosten (huurovereenkomst woonruimte);
IV. om [gedaagde] een redelijke termijn te vergunnen, in ieder geval niet korter dan één jaar nadat er een uitspraak is gedaan, om een andere bedrijfsruimte te kunnen vinden en te betreden, rekening houdend met de verhuisperiode;
bij een eventuele renovatieV. dat [gedaagde] eenzelfde ruimte qua grootte op dezelfde locatie kan betrekken met instandhouding van de huurovereenkomst zoals deze nu geldt c.q. tussen de partijen is overeengekomen, met een overbruggingsvergoeding inclusief de herinrichtingskosten na renovatie en salariskosten in de onderliggende periode van renovatie bij een eventuele stagnering of stillegging van de zaak;
indien de belangenafweging van toepassing isVI. voor recht te verklaren dat het belang van [gedaagde] zwaarder weegt dan het belang van Europassage;
VIII. met veroordeling van Europassage in de kosten van de procedure in conventie en reconventie te vermeerderen met de wettelijke rente hierover inclusief de nakosten.
5.De beoordeling
De stellingen van Europassage aangaande de bedrijfseconomische noodzaak en haar financiële belang bij de herontwikkeling van het gebied houden in, kort gezegd, dat het winkelcentrum dient te worden heringericht en functioneel verbeterd dient te worden teneinde de koopkracht te behouden en om economisch rendabel te blijven. Door de renovatie zal het gehuurde in zijn geheel verdwijnen, althans substantieel worden vergroot door samenvoeging met naastgelegen ruimten. Na de renovatie zal op de plek van het gehuurde een bedrijfsruimte ontstaan van circa 2.000 m² vloeroppervlakte terwijl het gehuurde nu circa 194 m² beslaat. Europassage heeft daarnaast aangevoerd dat de huidige marktwaarde circa € 7.000.000,- bedraagt terwijl deze na de renovatie zal toenemen met circa € 8.000.000,- waardoor de marktwaarde van het winkelcentrum na renovatie circa
€ 15.000.000,- bedraagt. De renovatie van het winkelcentrum zal derhalve leiden tot een sterke rendementsverbetering. Bovendien zal het winkelcentrum zonder renovatie steeds verder achteruitgaan, wat zal leiden tot verpaupering. Het winkelcentrum is zonder renovatie niet meer toekomstbestendig. Dit volgt uit de ‘Monitor Detailhandel Noord-Holland 2019’ en het collegeadvies van 3 maart 2020 van de gemeente [plaats] , aldus Europassage. Hieruit blijkt verder dat het winkelcentrum gedateerd is en niet zonder grootschalige ingrijpende vernieuwing van het gebied kan worden aangepast aan redelijke eisen die thans aan winkelruimten worden gesteld. Ter zitting heeft Europassage aangegeven dat zij inmiddels de benodigde omgevingsvergunning verleend heeft gekregen en dat de renovatie dit voorjaar kan worden gestart.
6.De beslissing
dagvaarding € 83,38
griffierecht € 124,00
salaris gemachtigde € 498,00 ;
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;