In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 4 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Idéfix Capital B.V. en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. De zaak betreft een bouwstop die aan eiseres is opgelegd voor bouwwerkzaamheden aan de Noorderhoofdstraat 10 te Krommenie. Eiseres had een omgevingsvergunning verkregen voor het realiseren van 22 appartementen, maar op 4 juli 2019 werd haar gelast om alle bouwwerkzaamheden te staken, omdat er schade was geconstateerd aan de wortels van bomen in de nabijheid van het project. Eiseres heeft tegen deze bouwstop bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond.
Tijdens de zitting op 24 maart 2021 heeft eiseres aangevoerd dat op het moment van de bouwstop er nog geen bouwwerkzaamheden waren gestart, en dat de bouwstop dus prematuur was. Verweerder stelde echter dat de voorbereidende werkzaamheden, zoals het uitzetten van piketpaaltjes, ook onder de uitvoering van de bouwwerkzaamheden vallen. De rechtbank oordeelde dat de bewoordingen in het vergunningvoorschrift enkel betrekking hebben op feitelijke bouwwerkzaamheden en dat voorbereidende werkzaamheden niet onder deze definitie vallen. Aangezien er op het moment van de bouwstop geen omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden werden verricht, was de bouwstop onterecht opgelegd.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is bepaald dat verweerder het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moet vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 2.136,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.