ECLI:NL:RBNHO:2021:4192

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 mei 2021
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
8138488 \ CV FORM 19-16929
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van passagiers tegen vervoerder wegens luchtvaartclaim en rechtsgeldigheid van cessie

In deze zaak hebben twee passagiers, vertegenwoordigd door Aviclaim, een vordering ingediend tegen de buitenlandse luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines. De kern van de zaak betreft de vraag of de passagiers vorderingsgerechtigd zijn, met name in het licht van een gestelde cessie van hun vorderingen aan Aviclaim. De kantonrechter heeft in een eerdere tussenbeschikking de passagiers de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de rechtsgeldigheid van deze cessie, maar de passagiers hebben onvoldoende bewijs geleverd dat de cessie niet heeft plaatsgevonden. De vervoerder heeft betwist dat Aviclaim eigenaar is geworden van de vorderingen, en de kantonrechter concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat de passagiers vorderingsgerechtigd zijn. Dit geldt ook voor de vorderingen van de minderjarige kinderen van de passagiers, aangezien de passagiers als wettelijk vertegenwoordigers bevoegd zijn om deze vorderingen aan zichzelf te cederen, maar ook hier is de rechtsgeldigheid van de cessie niet aangetoond. De rechtbank verklaart de passagiers niet-ontvankelijk in hun vorderingen en veroordeelt hen in de proceskosten van de vervoerder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8138488 \ CV FORM 19-16929
Uitspraakdatum: 19 mei 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
1. [passagier sub 1]
2. [passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: R. Bos (Aviclaim)
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Austrian Airlines
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.C. Douma

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij tussenbeschikking van 1 juli 2020 zijn de passagiers in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over (de rechtsgeldigheid van) de gestelde cessie van de vorderingen van de minderjarige kinderen van de passagiers en aan wie deze gecedeerd zijn en de mogelijke cessie van de vorderingen van de passagiers zelf aan Avliclaim.
1.2.
De passagiers hebben hierop gereageerd bij akte op de rol van 26 augustus 2020. De vervoerder heeft hierop gereageerd bij akte op de rol van 21 oktober 2020.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De passagiers hebben bij hun - na de tussenbeschikking - ingediende akte een door hen op 4 augustus 2020 ondertekende verklaring overgelegd waarin staat: “
Ondergetekenden verklaren dat Aviclaim op geen enkel moment eigenaar van de vorderingen (met betrekking tot claim [nummer]) is geworden, noch van de vorderingen van de minderjarigen (kinderen), noch van de vorderingen van de meerderjarigen (ouders)”. De vervoerder heeft
- bij gebrek aan wetenschap - betwist dat Aviclaim op geen enkel moment eigenaar van de vorderingen met betrekking tot claim [nummer] is geworden. Zoals is overwogen in de tussenbeschikking van 12 mei 2021 heeft Aviclaim op 17 september 2019 een e-mail gestuurd aan de vervoerder, waarin staat “
Please note that cession has taken place for the following claim: [nummer]”. Dat vormt een sterke aanwijzing dat de vordering van de passagiers is gecedeerd aan Aviclaim. De passagiers hebben niet toegelicht hoe deze e-mail van 17 september 2019 van Aviclaim aan de vervoerder (anders) moet worden begrepen. De enkele verklaring van de passagiers dat Aviclaim geen eigenaar is geworden van de vorderingen van de passagiers is gelet daarop onvoldoende voor het oordeel dat de passagiers hun vordering niet hebben gecedeerd aan Aviclaim. De kantonrechter oordeelt dat in het licht van het voorgaande niet is komen vast te staan dat de passagiers vorderingsgerechtigd zijn. Zelfs indien Aviclaim geen eigenaar van de vorderingen met betrekking tot claim [nummer] is geworden, is zonder nadere toelichting op de e-mail van 17 september 2019, niet duidelijk aan wie de vorderingen dan wél zijn gecedeerd. De passagiers zullen dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vordering.
2.2.
Ten aanzien van de vraag of de passagiers wel vorderingsgerechtigd zijn voor de vordering van hun minderjarige kinderen, wordt als volgt overwogen. De vervoerder heeft gemotiveerd betwist dat de passagiers die vordering aan zichzelf hebben overgedragen dan wel hebben kunnen overdragen zonder machtiging van de kantonrechter. De kantonrechter is van oordeel dat de passagiers als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen bevoegd zijn om de vordering van die minderjarigen aan zichzelf te cederen. Deze handeling kan als een beheersdaad worden beschouwd waarvoor geen machtiging van de kantonrechter is vereist. De vraag of de vordering van de minderjarigen ok rechtsgeldig aan de passagiers is gecedeerd, behoeft echter geen beantwoording. Ook indien dit het geval is, geldt hetgeen hiervoor onder 2.1. is overwogen ten aanzien van de vorderingen van de passagiers, eveneens voor de - aan de passagiers gecedeerde - vorderingen van de minderjarigen. Daarbij is nog van belang dat de passagiers niet hebben toegelicht of de email van 17 september 2019 eveneens betrekking had op de vordering van de minderjarigen en zo ja of daarmee is bedoeld dat de vorderingen van de minderjarigen aan de passagiers zijn gecedeerd, dan wel aan Aviclaim, dan wel aan een derde. De bij de akte overgelegde verklaring van de passagiers van 4 augustus 2020 geeft hierover geen uitsluitsel. Voor wat betreft de vorderingen van de minderjarigen, zullen de passagiers op grond van het voorgaande eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.3.
Nu de passagiers niet-ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vorderingen, zal de rechtbank hen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen.

3.De beslissing

3.1.
verklaart de passagiers niet-ontvankelijk in het verzoek;
3.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 373,50 aan salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart deze beschikking, voor wat betreft de kostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open