ECLI:NL:RBNHO:2021:4196

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
8241123 \ CV EXPL 19-19866
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengewone omstandigheden bij annulering van vlucht door capaciteitsreductie luchtverkeersleiding

In deze zaak heeft de rechtspersoon Flightright GMBH, gevestigd te Hamburg, Duitsland, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De annulering vond plaats op 17 maart 2018, waarbij de passagier van Accra via Amsterdam naar Hannover zou worden vervoerd. Flightright, gemachtigd door de passagier, vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie en bijstand aan luchtreizigers regelt.

De vervoerder, KLM Cityhopper, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding door slechte weersomstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht inderdaad geannuleerd is en dat de vervoerder zich kan beroepen op de uitzonderingen in de Verordening. De rechter oordeelde dat de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de annulering het gevolg was van omstandigheden buiten haar controle, en dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de annulering te voorkomen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Flightright afgewezen en de proceskosten voor rekening van Flightright gesteld. De uitspraak benadrukt de rol van buitengewone omstandigheden in het luchtvervoer en de verantwoordelijkheden van luchtvaartmaatschappijen in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8241123 \ CV EXPL 19-19866
Uitspraakdatum: 14 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar Duits recht
Flightright GMBH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H. Yildiz en mr. K. He (Weiss Legal)
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 18 december 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[De passagier] (hierna de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan laatstgenoemde de passagier diende te vervoeren van Accra (Ghana) via Amsterdam-Schiphol Airport naar Hannover (Duitsland) op 16 maart en 17 maart 2018.
2.2.
De vlucht van Amsterdam-Schiphol Airport naar Hannover op 17 maart 2018 is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn gepretendeerde vordering gecedeerd aan Flightright.
2.4.
Flightright heeft namens de passagier compensatie verzocht in verband met annulering van de vlucht.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert - kort en zakelijk weergeven - aan dat de vlucht is geannuleerd als gevolg van beperkte capaciteit op de luchthaven Schiphol vanwege slechte weersomstandigheden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de Nederlandse luchtverkeersleiding (LVNL) als gevolg van de slechte weersomstandigheden de capaciteit van de luchthaven Schiphol naar beneden heeft aangepast. In de periode tussen 08:00 uur UTC en 23:00 uur UTC mochten slechts 35 vluchten per uur vertrekken en slechts 30 tot 35 vluchten aankomen. Aangezien Schiphol de thuisbasis is van de vervoerder heeft een sterkte reductie van de capaciteit direct invloed op de operatie van de vervoerder. De vervoerder heeft een (ruime) buffer in haar schema. Zolang de berekening aangeeft dat de gemiddelde vertragingen onder de 70 minuten blijven kunnen alle geplande vluchten worden uitgevoerd. Komt de gemiddelde vertraging boven de 70 minuten, zoals in het onderhavige geval, dan heeft het sneeuwbaleffect tot gevolg dat niet alle beschikbare vluchten kunnen worden uitgevoerd. De weersomstandigheden en de daarop getroffen vliegveiligheidsmaatregelen hebben dan ook de tijdige uitvoering van de vlucht verhinderd. Capaciteitsreducties zijn immers bij uitstek gebeurtenissen die aan de controle van de luchtvaartmaatschappijen ontsnappen. Het betreft een exclusieve bevoegdheid van de luchtverkeersleiding waarop de vervoerder geen invloed kan uitoefenen. Het annuleren van de vlucht was dan ook een noodzakelijk gevolg van de capaciteitsreductie, aldus nog steeds de vervoerder.
5.5.
Het is aan de luchtvaartmaatschappij om aan te tonen dat zij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de luchtverkeersleiding vanwege de voorspelde weersomstandigheden de capaciteit van de luchthaven naar beneden heeft bijgesteld. Uit de overgelegde verklaring van LVNL volgt immers dat vanwege de ‘severe wind conditions’ sprake is geweest van reguleringen tussen 07:00 uur en 13:20 uur lokale tijd. Het is niet aan de kantonrechter om aan de hand van de overgelegde weergegevens te beoordelen of de luchtverkeersleiding de juiste beslissing heeft genomen door de capaciteit van de luchthaven naar beneden bij te stellen. LVNL is immers de bevoegde instantie tot het nemen van deze beslissing. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het betoog van Flighright dat geen sprake zou zijn geweest van slechte weersomstandigheden.
5.6.
De vervoerder heeft voorts voldoende onderbouwd dat haar thuisbasis Schiphol is en dat al haar vluchten vertrekken en aankomen op Schiphol. Hierover staat in de verklaring van LVNL onder meer:
‘In order to reduce (more and longer) delays of other flight and/or to prevent drastic disruptions over a longer period of time, it is common practice after a capacity reduction that KLM as the mains user of Amsterdam Airport Schiphol cancels flights’.De kantonrechter begrijpt dat hetzelfde geldt voor de vervoerder. Een capaciteitsreductie op Schiphol zal dan ook vrijwel altijd van invloed zijn op de vluchten van de vervoerder.
5.7.
Daarbij heeft de vervoerder ook voldoende aannemelijk gemaakt dat hij aan de hand van de capaciteitsreductie een berekening van het effect van die omstandigheden op de operatie van de vervoerder heeft gemaakt. Aan de hand van de berekening is vastgesteld dat de gemiddelde vertraging boven de 70 minuten zou uitkomen waardoor de vervoerder genoodzaakt is geweest vluchten te annuleren. Dat bij de beslissing tot het annuleren van specifieke vluchten een operationeel aspect dan wel keuze speelt, zoals Flightright stelt, betekent naar het oordeel van de kantonrechter niet automatisch dat het annuleren van vluchten als gevolg van een capaciteitsreductie inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Ook het feit dat niet LVNL beslist welke vlucht geannuleerd moet worden maar de vervoerder maakt dit niet anders. Immers heeft de vervoerder geen andere keuze dan het annuleren van vluchten vanwege de capaciteitsreductie. Onbetwist is dat de vervoerder er geen enkel belang bij heeft om zelf vluchten te annuleren. Gezien voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de slechte weersomstandigheden een buitengewone omstandigheid oplevert.
5.8.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. De vervoerder heeft voldoende onderbouwd dat hij een buffer in zijn schema heeft om vertragingen op te vangen. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat van de vervoerder in redelijkheid niet kan worden gevergd dat hij een grotere buffer inruimt om annuleringen op zeer verstoorde dagen te voorkomen. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval had moeten nemen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter wijst de vordering van Flightright dan ook af.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Flightright tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter