ECLI:NL:RBNHO:2021:4548

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
19/5534
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om handhaving van omgevingsvergunning door Stichting Milieu- en Natuurbescherming Kennemerland tegen het college van burgemeester en wethouders van Zandvoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Milieu- en Natuurbescherming Kennemerland (eiseres) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort (verweerder) over een verzoek tot handhaving van een omgevingsvergunning. Eiseres had in 2019 een handhavingsverzoek ingediend, dat aanvankelijk niet-ontvankelijk werd verklaard, maar later werd herroepen en alsnog afgewezen. Eiseres stelde beroep in tegen dit bestreden besluit. De rechtbank heeft de processtukken en de standpunten van partijen bestudeerd, waaronder de argumenten van eiseres dat de handhaving van het geluidsvoorschrift 5.16 van de omgevingsvergunning niet correct werd nageleefd door de derde-partij, Circuit Park Zandvoort B.V. De rechtbank oordeelde dat eiseres als belanghebbende kan worden aangemerkt en dat de derde-partij aan de verplichtingen uit de omgevingsvergunning voldeed. De rechtbank concludeerde dat er geen overtreding was van het geluidsvoorschrift en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5534

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2021 in de zaak tussen

Stichting Milieu- en Natuurbescherming Kennemerland, te Haarlem, eiseres,

(gemachtigde: mr. R.M. Rensing),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort,verweerder,
(gemachtigde: mr. A.J.P. Beemster).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
Exploitatie Circuit Park Zandvoort B.V., te Zandvoort,
(gemachtigde: mr. A. Collignon).

Procesverloop

In het besluit van 7 mei 2019 (primair besluit) heeft verweerder het handhavingsverzoek van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.
In het besluit van 2 december 2019 (bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit herroepen en het handhavingsverzoek alsnog afgewezen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Derde-partij heeft haar standpunt schriftelijk uiteengezet.
De rechtbank heeft bij brief van 10 februari 2021 aan verweerder verzocht de registers als bedoeld in voorschrift 5.16 van de omgevingsvergunning van Circuit Park Zandvoort B.V. over de periode 2017 tot en met 2019 te overleggen of laten overleggen.
Verweerder heeft bij e-mail van 16 februari 2021 aan dit verzoek voldaan en de stukken overgelegd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 maart 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde K. van Broekhoven. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Tingen (kantoorgenoot van haar gemachtigde) en [naam] .

Overwegingen

Is eiseres belanghebbende?
1.1
Eiseres is een in 2007 opgerichte stichting. Eiseres heeft als statutaire doelstelling: het behouden en het verbeteren van natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de flora en fauna, de kwaliteit van het milieu, waaronder de lucht, de bodem en het water en de gezondheid van mensen en een goede ruimtelijke ordening, alles in de ruimste zin van het woord. Eiseres tracht dit doel blijkens de statuten onder meer te bereiken door het informeren van het publiek, het beïnvloeden van de lokale en regionale politiek, het gebruik maken van inspraak- en rechtsbeschermingsmogelijkheden, en het initiëren van projecten die het doel ondersteunen. Het werkgebied omvat het grondgebied van de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland. De stichting is gelieerd aan de Stichting Milieudefensie.
1.2
Anders dan derde-partij heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat eiseres, zowel gezien haar statutaire doelstelling als ook haar feitelijke activiteiten, zoals eiseres deze heeft aangegeven in (de bijlagen bij) haar bezwaarschrift en haar brieven van 16 maart 2019 en 19 augustus 2019 aan verweerder en de adviescommissie, is aan te merken als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Eiseres beperkt zich niet tot het louter in rechte opkomen tegen besluiten, maar richt zich ook op activiteiten die los staan van juridische procedures of de voorbereiding daarvan, zoals het informeren van en voeren van overleg(gen) met overheidsinstanties, het organiseren van (protest)bijeenkomsten en het informeren van de media. Dat eiseres haar werkzaamheden veelal in samenwerking met anderen verricht, maakt dit niet anders. Eiseres kan derhalve in haar beroep worden ontvangen.
Overtreding vergunningvoorschrift?
2. Eiseres heeft verweerder verzocht om handhaving van voorschrift 5.16 onder c van de aan derde-partij verleende omgevingsvergunning milieu. Dit voorschrift is opgenomen in de vergunning van 4 februari 2011, kenmerk 2011-2721 (hierna: de omgevingsvergunning).
3.1
Voorschrift 5.16 luidt als volgt:
a. Het 5-minuten-Leq (LAeq, 5m) mag op meetpunt 1 in de onderstaande perioden de volgende waarden niet overschrijden:
85 dB(A) van 07:00 uur tot 19:00 uur;
80 dB(A) van 19:00 uur tot 23:00 uur.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op maximaal 110 dagen per kalender jaar.
Het (mogelijk) gebruik van een dag als bedoeld onder b, moet uiterlijk op de voorafgaande dag in het register als bedoeld onder d, op de internetsite van circuitexploitante (http://www.cpz.nl) zijn gepubliceerd.
Op de site van circuitexploitante (http://www.cpz.nl) moet een register zijn opgenomen, waarin het aantal dagen als bedoeld onder b, is vermeld waarop daadwerkelijk uit de meting is gevolgd dat het 5-minuten-Leq is overschreden.
Een aangemelde dag als bedoeld onder c, moet binnen drie dagen na afloop hiervan in het register als bedoeld onder d zijn opgenomen. Hierbij moet zijn vermeld of het 5-minuten-Leq al dan niet is overschreden.
Jaarlijks voor 1 februari moet vergunninghoud(st)er over het voorgaande kalenderjaar een overzicht toesturen aan gedeputeerde staten, waarin is opgenomen:
  • het totaal aantal aangemelde dagen als bedoeld onder c;
  • het totaal aantal gebruikte dagen als bedoeld onder b, waarvan daadwerkelijk het 5-minuten-Leq is overschreden.
3.2
In de omgevingsvergunning is onder 'D Overwegingen' onder meer het volgende vermeld:
"5-minuten-Leq
Ondanks dat we het uit systematisch oogpunt niet nodig achten om een afzonderlijke grenswaarde voor geluidpieken op te nemen, kan er theoretisch toch nog hinder optreden. Dit is m.n. het geval bij het zgn. "volrijden" op reguliere dagen. (…)
Door het aan de vergunning verbinden van een beperking in de zin van een 5-minuten-Leq (een soort tussenvorm van het Lmax en het Leq, zoals ook bij het circuit van Assen gehanteerd wordt) kan dit verschijnsel echter in voldoende mate worden voorkomen. In het nieuw voorschrift 5.16 hebben wij daarom, aanvullend op de reeds bestaande grenswaarde voor het equivalente geluidsniveau, een grenswaarde voor het 5-minuten-Leq opgenomen.
Uitzonderingsdagen
Omdat met het 5-minuten-Leq primair beoogd wordt de hinder op de reguliere dagen te voorkomen en er moeilijk aan voldaan kan worden op race- en trainingsdagen, hebben we bepaald dat er op 110 dagen op jaarbasis niet aan voldaan behoeft te worden (voorschrift 5.16, onder b).
Dit aantal hebben we bepaald op basis van een interpretatie van de meetresultaten van de afgelopen jaren (2007 t/m 2009). Meer concreet hebben we een analyse gemaakt van de meetgegevens afkomstig van meetpunt 1. Hier wordt elke 5-minuten-Leq geregistreerd. Uit deze analyse is gebleken dat het 5-min-Leq over de periode 2007 t/m 2009 , maximaal 90 dagen per kalenderjaar is overschreden. Daarbij moeten de 7 UBO-dagen die extra zijn vergund (…) worden opgeteld. Uit de analyse is voorts gebleken dat er gemiddeld op jaarbasis circa 30 dagen zijn waarop het 5-min-Leq bijna wordt overschreden. Wij hebben daarom een zekere marge gehanteerd, hetgeen resulteert in 110 uitzonderingsdagen.
Het circuit wordt aldus niet onnodig in zijn activiteiten belemmerd (het aantal uitzonderingsdagen is in overeenstemming met de bedrijfsvoering van de laatste jaren), terwijl tegelijkertijd een mogelijk hinderaspect, zoals het "volrijden" voor de toekomst wordt gereguleerd c.q. voorkomen.
Melden en publiceren
Ter controle op het aantal uitzonderingsdagen en ter informatie aan de omwonenden moeten de dagen tevoren worden aangemeld en op website van het circuit worden gezet (voorschrift 5.16, onder c)."
4.1
Verweerder heeft bij het bestreden besluit het handhavingsverzoek van eiseres afgewezen en heeft daaraan, gezien het bestreden besluit en de toelichting daarop in het verweerschrift en ter zitting, het volgende ten grondslag gelegd. In het register op de website van derde-partij wordt in een kolom onder "prognose" tot en met 31 december 2019 per kalenderdag met een ”J"(ja) of "N"(nee) geprognosticeerd weergegeven of mogelijk sprake zal zijn van een dag waarop het 5-minuten-LAeq wordt overschreden. Nu dit gegeven uiterlijk de dag voorafgaand aan zodanige dag in het register gepubliceerd is, voldoet derde-partij aan de verplichting uit voorschrift 5.16 onder c. Gelet op de zinsnede "(mogelijk) gebruik" wordt in dit voorschrift uitgegaan van prognoses vooraf. Naar zijn aard bestaat dan de kans dat hetgeen achteraf op basis van de meetgegevens wordt vastgesteld en in de registratie wordt opgenomen in positieve of negatieve zin kan afwijken van de daaraan voorafgaande inschattingen. Er is dan ook geen sprake zijn van een overtreding op grond waarvan handhavend moet worden opgetreden. Bij de omgevingsvergunning is het aantal dagen dat het 5-minuten-LAeq daadwerkelijk mag worden overschreden gemaximeerd tot 110 dagen. Niet is gebleken dat sprake is geweest van overschrijding van dit maximum.
4.2
Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte haar verzoek om handhaving heeft afgewezen. Volgens eiseres is in 2017, 2018 en 2019 tientallen keren vooraf geregistreerd dat het geluidsniveau niet overschreden zou worden, terwijl uit de meetgegevens achteraf bleek dat het geluidsniveau wel was overschreden. Voorschrift 5.16 onder c moet volgens eiseres gelezen worden als een intentie of aanmelding en niet, zoals verweerder stelt, als een verwachting of prognose. De 110 uitzonderingdagen zijn, gelet op de hiervoor onder 3.2 weergegeven passages, uitsluitend bedoeld om specifiek de race- en trainingsdagen mogelijk te maken. Op een reguliere dag mag het 5-minuten-Laeq geen enkele keer worden overschreden. Omdat van tevoren bekend is op welke dagen er races of trainingen op het circuit zullen zijn, is voorafgaande melding in het register altijd mogelijk. Uit het woord "(mogelijk)" volgt dat niet meer dan 110 race- of trainingsdagen met een overschrijding van de 5-minuten-LAeq per jaar geclaimd mogen worden. Een aangemelde race- of trainingsdag waarop uiteindelijk geen overschrijding heeft plaatsgevonden, kan niet worden ingeleverd om er een andere, reguliere, dag mee te claimen. Dat betekent dat alleen de combinatie J vooraf en N achteraf mogelijk is. Wanneer voor de dag vooraf een N is ingevuld, en het blijkt achteraf een J te zijn, dan is deze dag ten onrechte niet aangemeld, en is daarmee artikel 5.16, onder c overtreden, aldus eiseres.
4.3.1
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog. Dat de in voorschrift 5.16 onder b genoemde 110 uitzonderingsdagen uitsluitend (vooraf bekende) race- en trainingsdagen mogen zijn, volgt niet uit de tekst en opbouw van het voorschrift, en ook niet uit de overwegingen zoals die in de omgevingsvergunning zijn opgenomen. In de analyse die blijkens genoemde overwegingen aan voorschrift 5.16 ten grondslag zijn gelegd is geen onderscheid gemaakt tussen overschrijdingen van het 5-minuten-LAeq op race- en trainingsdagen enerzijds en overschrijdingen hiervan op reguliere dagen anderzijds. Verder is vermeld dat het aantal van 110 uitzonderingsdagen per jaar in overstemming is met de bedrijfsvoering van derde-partij. Die bedrijfsvoering bestaat, naar tussen partijen niet in geschil is, uit (geluid veroorzakende) activiteiten op zowel race- en trainingsdagen als op reguliere dagen. De in voorschrift 5.16 onder b toegestane uitzonderingsdagen kunnen dan ook zowel race- en trainingsdagen als reguliere dagen betreffen. Met de verwijzing in voorschrift 5.16 onder c naar het gebruik van een dag als bedoeld onder b geldt de verplichting van voorafgaande registratie daarom voor alle dagen waarop activiteiten plaatsvinden op het circuit.
4.3.2
De melding die derde-partij op grond van voorschrift 5.16 onder c tijdig moet doen, draagt, zoals verweerder terecht heeft aangenomen, naar zijn aard een onzekerheid in zich, die tot uitdrukking komt in het woord "(mogelijk)". In een aantal gevallen is vooraf met een grote mate van zekerheid in te schatten dat het 5-minuten-Laeq zal worden overtreden. In die situaties moet tevoren een J in het register worden vermeld. Er zijn echter ook altijd situaties waarin zich onvoorspelbare geluidsincidenten voordoen, die maken dat het 5-minuten-Laeq op die dag een of enkele malen onvoorzien wordt overtreden. Verweerder noemt daarbij als voorbeelden onder meer een lekke uitlaat of een crash. Wanneer dit gebeurt op een dag die op grond van voorschrift 5.16 onder c met een N in het register is vermeld, moet op grond van voorschrift 5.16 onder d na afloop een J worden ingevuld. In die situatie is, anders dan eiseres betoogt, naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een overtreding. Het voorschrift 5.16 onder c is gezien eerdergenoemde overwegingen in de omgevingsvergunning opgenomen ter controle op het aantal uitzonderingsdagen en ter informatie aan de omwonenden. Wanneer derde-partij de prognose zorgvuldig en naar beste kunnen heeft gemaakt, is aan de informatieverplichting richting de omwonenden voldaan. Als op een dag die vooraf met een N in het register is vermeld, op basis van de metingen toch een overschrijding wordt vastgesteld, geldt dat deze dag meetelt bij het aantal toegestane uitzonderingsdagen. Op die manier waarborgen de in voorschrift 5.16 onder c en d neergelegde publicatieverplichtingen de controle op het niet overschrijden van het toegestane aantal uitzonderingsdagen. De rechtbank heeft overigens, gelet op de gemotiveerde toelichting daarover ter zitting, geen reden om te twijfelen aan de zorgvuldigheid waarmee derde-partij de prognoses maakt, mede omdat de foutmarges in de voorspellingen in de loop der tijd zijn verminderd.
5 Het beroep is ongegrond. Er is bij die uitkomst geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.