Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Woningbouwvereniging [XX]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft Woningbouwvereniging [XX] [gedaagde] gedagvaard in kort geding met als doel ontruiming van de woning. De huurovereenkomst was eerder ontbonden bij verstekvonnis op 3 februari 2021, waarbij [gedaagde] was veroordeeld tot betaling van achterstallige huur. Ondanks verzoeken om vrijwillige ontruiming, heeft [gedaagde] hieraan niet voldaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 mei 2021, waar [gedaagde] zijn financiële problemen aanhaalde, maar de kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was. De kantonrechter overwoog dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verbleef en dat de financiële situatie van [gedaagde] voor zijn eigen rekening kwam. De vordering van Woningbouwvereniging [XX] werd toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde] om de woning schoon te ontruimen en medewerking te verlenen aan inspecties. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldeed.