ECLI:NL:RBNHO:2021:4943

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
17 juni 2021
Zaaknummer
9166427
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning bij kort geding na ontbinding van de huurovereenkomst

In deze zaak heeft Woningbouwvereniging [XX] [gedaagde] gedagvaard in kort geding met als doel ontruiming van de woning. De huurovereenkomst was eerder ontbonden bij verstekvonnis op 3 februari 2021, waarbij [gedaagde] was veroordeeld tot betaling van achterstallige huur. Ondanks verzoeken om vrijwillige ontruiming, heeft [gedaagde] hieraan niet voldaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 mei 2021, waar [gedaagde] zijn financiële problemen aanhaalde, maar de kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was. De kantonrechter overwoog dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verbleef en dat de financiële situatie van [gedaagde] voor zijn eigen rekening kwam. De vordering van Woningbouwvereniging [XX] werd toegewezen, met de verplichting voor [gedaagde] om de woning schoon te ontruimen en medewerking te verlenen aan inspecties. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval [gedaagde] niet aan de veroordelingen voldeed.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9166427 VV EXPL 21-62
Uitspraakdatum: 10 juni 2021
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de vereniging
Woningbouwvereniging [XX]
gevestigd te [plaats]
eiseres
verder te noemen: Woningbouwvereniging [XX]
gemachtigde: mr. R. Vos
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Woningbouwvereniging [XX] heeft [gedaagde] op 17 mei 2021 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 mei 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen van Woningbouwvereniging [XX] , naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Woningbouwvereniging [XX] bij e-mail van 25 mei 2021 nog een productie toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft vanaf 18 juli 2011 van Woningbouwvereniging [XX] een woning gehuurd aan het adres [adres] te [plaats] tegen een huurprijs van (laatstelijk) € 415,55 per maand.
2.2.
[gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan.
2.3.
Bij verstekvonnis van 3 februari 2021 is de huurovereenkomst ontbonden en is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 1.433,64 voor achterstallige huurpenningen c.a., vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.246,65 vanaf 1 september 2020 tot de dag van voldoening, alsmede € 415,55 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] het gehuurde voor en na de ontbinding in gebruik houdt of heeft gehouden. Ook is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
2.4.
Woningbouwvereniging [XX] heeft op 8 februari 2021 het vonnis van 3 februari 2021 aan [gedaagde] toegestuurd en hem verzocht of hij bereid is vrijwillig aan het vonnis te voldoen en de woning binnen drie maanden te verlaten en op te leveren.
2.5.
Bij e-mail van 21 februari 2021 heeft [gedaagde] aan Woningbouwvereniging [XX] onder meer bericht dat hij het vonnis van 3 februari 2021 heeft gelezen en dat hij ontruiming binnen drie maanden te ver vindt gaan.
2.6.
Bij exploot van 10 maart 2021 is het vonnis van 3 februari 2021 aan [gedaagde] betekend.

3.De vordering

3.1.
Woningbouwvereniging [XX] vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt om:
A. binnen één maand na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [plaats] geheel schoon te ontruimen en ontruimd te houden onder gelijktijdige afgifte van de bij de woning behorende sleutels aan Woningbouwvereniging [XX] ;
B. medewerking te verlenen aan de gezamenlijke inspectie van de woning en de opstelling van de opnamestaat daarvan voorafgaande aan de ontruiming;
C. zich na ontruiming binnen één week te doen uitschrijven als bewoner van de woning, onder de bepaling van een door de rechtbank te bepalen boete en maximum als niet aan de veroordelingen B en C wordt voldaan.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Woningbouwvereniging [XX] [gedaagde] heeft verzocht om tot ontruiming over te gaan, maar dat [gedaagde] heeft laten weten daarin niet te bewilligen. Ook heeft [gedaagde] niet voldaan aan de veroordeling tot betaling van de huurachterstand met rente en kosten. Woningbouwvereniging [XX] is niet gehouden te berusten in deze situatie en vordert daarom ontruiming van de woning. De woning dient daarbij schoon te zijn en [gedaagde] dient medewerking te verlenen aan een gezamenlijke inspectie en het opmaken van een opnamestaat. Deze verplichtingen vloeien voort uit artikel 12 van het huurreglement. De uitschrijving uit het bevolkingsregister vordert Woningbouwvereniging [XX] omdat het verzuim daarvan tot problemen leidt bij de opvolgend huurder van de woning.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij in financiële problemen is geraakt door het verlies van zijn baan, maar dat hij per half juni weer werk en dus inkomen heeft. Verder voert [gedaagde] aan dat hij inmiddels geen andere schulden meer heeft en zo snel mogelijk de huurachterstand wil aflossen. Indien hij uit de woning moet, zal hij dakloos worden. Hij hoopt tot een oplossing te komen, zodat het niet zover komt.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Woningbouwvereniging [XX] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om ontruiming van een woning.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Vaststaat dat [gedaagde] niet (tijdig) in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis van 3 februari 2021. Dat betekent dat de huurovereenkomst is ontbonden en [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft.
5.4.
Ter zitting van 27 mei 2021 heeft Woningbouwvereniging [XX] toegelicht dat zij bij de dagvaarding die heeft geleid tot het verstekvonnis, vergeten is om daarin ook een vordering tot ontruiming op te nemen. Zij heeft deze omissie door middel van de onderhavige dagvaarding recht gezet.
5.5.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden en [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft, ligt de vordering tot ontruiming voor toewijzing gereed. Dat [gedaagde] in financiële problemen is geraakt door verlies van zijn baan is immers een omstandigheid die voor rekening en risico van [gedaagde] komt en Woningbouwvereniging [XX] niet kan worden toegerekend. Daarbij speelt mee dat Woningbouwvereniging [XX] ter zitting onweersproken heeft gesteld dat zij een vereniging is waarbij de woningen tegen een lage huur worden aangeboden. Zij moet erop kunnen vertrouwen dat huurders hun huur tijdig voldoen omdat zij geen financiële ruimte heeft om huurachterstanden te ondervangen en procedures te voeren zonder de huur te moeten verhogen.
5.6.
Tegen de overige vorderingen heeft [gedaagde] geen verweer gevoerd, zodat deze ook worden toegewezen. Ter zitting heeft Woningbouwvereniging [XX] desgevraagd toegelicht dat de gevorderde boete in de vorm van een dwangsom dient te worden gezien. Zij heeft aangegeven de hoogte daarvan en het maximale bedrag over te laten aan het oordeel van de kantonrechter. De kantonrechter acht een dwangsom van € 100,00 per dag redelijk met een maximum van € 10.000,00.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Woningbouwvereniging [XX] zal toewijzen.
5.8.
Woningbouwvereniging [XX] heeft ter zitting de aanvankelijk gevorderde proceskostenveroordeling ingetrokken, zodat [gedaagde] niet tot betaling daarvan veroordeeld zal worden.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om:
A. binnen één maand na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [plaats] geheel schoon te ontruimen en ontruimd te houden onder gelijktijdige afgifte van de bij de woning behorende sleutels aan Woningbouwvereniging [XX] ;
B. medewerking te verlenen aan de gezamenlijke inspectie van de woning en de opstelling van de opnamestaat daarvan voorafgaande aan de ontruiming;
C. zich na ontruiming binnen één week te doen uitschrijven als bewoner van de woning, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 1.000,00 indien [gedaagde] niet aan de veroordelingen genoemd onder B en C voldoet;
6.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter