Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten telecommonteur, elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
terwijl hij wist, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel, onmiddellijk, afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.
3.Bewijsverkrijgingsverweer
4.Beoordeling van het bewijs
5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van de verdachte
7.Motivering van de sanctie
8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
14 (veertien) dagen, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
120 (honderdtwintig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.
[naam bedrijf]geleden schade tot een bedrag van
€ 7.966,01(zegge: zevenduizend negenhonderdzesenzestig euro en één cent) als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 december 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [naam bedrijf] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.