Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de eisende partij, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. J.L.L. Boudewijn, mr. R.G. Matti en mr. R.H. van Doorne, gedaagde sub 1 gedagvaard wegens een huurachterstand. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis bepaald dat de eisende partij de bewindvoerder van gedaagde sub 1, gedaagde sub 2, als formele procespartij moest oproepen. Gedaagde sub 2 is niet verschenen, waardoor verstek is verleend.
De eisende partij vorderde onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning aan [adres] te Haarlem, alsook betaling van de huurachterstand van € 4.105,51, vermeerderd met wettelijke rente, en een bedrag van € 649,04 voor iedere maand dat gedaagde sub 1 na 31 mei 2021 het gehuurde in gebruik houdt. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tegen gedaagde sub 1 niet-ontvankelijk was, omdat de rechten uit de huurovereenkomst onder bewind stonden en de bewindvoerder als formele procespartij moest worden aangemerkt.
De vorderingen tegen gedaagde sub 2 werden toegewezen, aangezien de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg. De kantonrechter stelde de termijn voor ontruiming vast op veertien dagen na betekening van het vonnis. Gedaagde sub 2 werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.