6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie en maatregel die aan de verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft met behulp van een brandversnellend middel (brandspiritus) brand gesticht in haar huurwoning, gelegen op de eerste verdieping van een flatgebouw met in totaal twaalf verdiepingen. In haar woning is een heftige, uitslaande brand ontstaan met veel rookontwikkeling en schade aan onder meer constructiedelen van de woning. Hierdoor is gevaar voor andere woningen in het flatgebouw ontstaan. Dat de brand beperkt is gebleven tot alleen de woning van de verdachte en dat er niemand gewond is geraakt, is niet aan de verdachte te danken. Brandstichting is zeer gevaarlijk, omdat het tot oncontroleerbare en snel uit de hand lopende situaties kan leiden. Dit is bij uitstek het geval in een flatgebouw met meerdere woningen naast, onder en boven elkaar gelegen. Feiten als het onderhavige roepen doorgaans gevoelens van angst en onveiligheid op bij de bewoners van het flatgebouw en hebben maatschappelijke onrust tot gevolg. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Uittreksel Justitiële Documentatie
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 2 juli 2021. De verdachte is niet eerder voor een strafbaar feit veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De verdachte heeft onder meer verklaard – zakelijk weergegeven – dat zij de brand heeft gesticht omdat ze opgepakt wilde worden zodat zij niet misbruikt kon worden, zij onder dwang woningruil moest doen en dat zij zich niet veilig voelde in de woning.
Deskundigenadviezen
De rechtbank heeft kennisgenomen van met name de volgende over de persoon van de verdachte uitgebrachte rapporten.
Het psychologisch rapport Pro Justitia gedateerd 26 november 2020, opgesteld en ondertekend door Y. Nijhuis, GZ-psycholoog, onder supervisie van L. Heukelom, GZ-psycholoog. Dit rapport houdt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Uit testpsychologisch en klinisch psychologisch onderzoek komt een onthechte, onrijpe, onzekere, sociaal-emotioneel onderontwikkelde vrouw naar voren die de wereld als bedreigend ziet. Er wordt achterdocht waargenomen, er worden waanideeën vastgesteld en er bestaat een vermoeden van hallucinatoir gedrag, in ieder geval in situaties waarin zij spanning ervaart. In situaties van toenemende druk beschikt onderzochte over onvoldoende coping-mechanismen en kan daarbij het overzicht en haar zicht op de realiteit verliezen. Dit kan zich zowel uiten in psychotische verschijnselen zoals paranoïde ideeën als in boosheid of agressie.
Diagnostisch gezien kan gesproken worden van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met borderline en paranoïde kenmerken, een andere gespecificeerde schizofrenie spectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van amfetamine, cocaïne en alcohol, allen ernstig en in vroege remissie in een gereguleerde omgeving. Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde. Om deze reden wordt geadviseerd dit haar in verminderde mate toe te rekenen.
Om het risico op toekomstig gewelddadig gedrag te reduceren wordt het van belanggeacht dat onderzochte in behandeling gaat voor de bij haar vastgesteldepsychopathologie.
Er is een strikt kader benodigd en een langdurige vorm van behandeling. Om deze reden zien wij een tbs-maatregel als een passend kader om eerdergenoemde interventies te realiseren. Hierbij wordt gedacht aan behandeling in een forensische kliniek die behandeling biedt op het gebied van psychose, verslaving en persoonlijkheid en voldoende structuur en veiligheid biedt om onderzochte aan zichzelf te kunnen laten werken, zoals bijvoorbeeld een FPK of een FVK gezien haar eigen motivatie voor behandeling van de verslavingsproblematiek.
Vervolgens is overwogen of deze tbs-maatregel in de vorm van dwang of met voorwaarden geadviseerd zou moeten worden. Voor een tbs met voorwaarden is enige motivatie van onderzochte nodig en zij is in haar motivatie ambivalent. Het is niet ondenkbaar dat zij zich zal onttrekken aan de voorwaarden. Tegelijkertijd volgt ze momenteel in de PI een behandeling om haar assertiviteit te vergroten en heeft ze zich opgegeven voor een traumabehandeling. Ook heeft ze uitgesproken gemotiveerd te zijn voor een klinische verslavingsbehandeling. Een tbs met dwangverpleging wordt als een (te) zware maatregel gezien als in aanmerking wordt genomen dat er nog niet eerder een behandeltraject is uitgeprobeerd, onderzochte nog een nagenoeg blanco strafblad heeft en het ten laste gelegde heeft plaatsgevonden na een lange periode van opstapeling van gevoelens van onveiligheid en achterdocht. Tegelijkertijd komt uit de risicotaxatie naar voren dat het risico op recidive, zeker op de lange termijn, als hoog wordt ingeschat. Alles in aanmerking nemend, gaat de voorkeur uit naar een tbs met voorwaarden.
Het psychiatrisch rapport Pro Justitia gedateerd 26 november 2020, opgesteld en ondertekend door M.C. Heus, psychiater. Dit rapport houdt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Er is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met borderline kenmerken: betrokkene is een kwetsbare vrouw met een voorgeschiedenis van mishandeling en verwaarlozing op de kinderleeftijd, hetgeen geleid heeft tot hechtingsproblematiek. Dit uit zich o.a. in wantrouwen naar anderen (is de ander te vertrouwen?) en de neiging tot zwart wit denken. Er zijn bij betrokkene emotieregulatie problemen (bijvoorbeeld prikkelbaarheid, snel oplopende boosheid en opwinding, snelle intense verliefdheden), waar bij ze haar gedrag niet altijd onder controle heeft (woede-uitbarstingen, met dingen gooien, conflicten) en er beperkte copingsmogelijkheden lijken te zijn. Ook is er instabiliteit op meerdere vlakken in haar leven, waaronder op het gebied van interpersoonlijke relaties. Deze kwetsbare persoonlijkheidsstructuur maakt dat oplopende spanning bij betrokkene leidt tot kortdurende paranoïde belevingen en meer chaos in haar denken. Daarnaast zijn er bij betrokkene langer bestaande paranoïde waangedachtes aanwezig. Het is niet uitgesloten dat hier ook auditieve hallucinaties bij aanwezig kunnen zijn. Tevens is er bij betrokkene sprake van problematisch gebruik van speed, cocaïne en mogelijk ook van alcohol.
Om het risico op recidive van gewelddadig gedrag te beperken heeft betrokkene langer durende, intensieve behandeling nodig binnen een (in eerste instantie) gesloten, klinische setting, met daarbij voldoende toezicht en structuur.
De opties tbs met voorwaarden en de tbs-maatregel met dwangverpleging blijven over. De motivatie van betrokkene is lastig in te schatten: aan de ene kant reageert ze heftig als ondergetekende bespreekt dat ze de overgang van P.I. naar begeleid wonen te groot vindt, aan de andere kant geeft ze wel een opening voor klinische behandeling, met name voor een verslavingskliniek. Deze onduidelijkheid over de motivatie van betrokkene, maakt dat ondergetekende op dit moment geen definitief advies ten aanzien van het kader kan geven. Tbs met voorwaarden zou (indien haalbaar), vanwege de blanco justitiële voorgeschiedenis en het feit dat betrokkene niet eerder behandeld is voor haar persoonlijkheidsproblematiek, de voorkeur hebben van ondergetekende.
Er is bij betrokkene sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een
ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een
stoornis in het gebruik van amfetamine, cocaïne en mogelijk ook alcohol. Dit was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Geadviseerd wordt dan ook om betrokkene het ten laste gelegde, indien bewezen, in verminderde mate toe te rekenen.
De deskundigen hebben aldus na uitvoerig onderzoek gemotiveerd aangegeven hoe zij met inachtneming van meerdere theoretische opties tot hun advies zijn gekomen. Als juridisch kader voor behandeling van de verdachte wordt oplegging van een tbs-maatregel met voorwaarden het meest passend geacht. Nu nog niet eerder een behandeltraject is uitgeprobeerd wordt ter beschikkingstelling met dwangverpleging een te zware maatregel geacht.
De rechtbank heeft de goed gefundeerde oordelen en daaruit volgende adviezen gevolgd en tot de hare gemaakt bij gelegenheid van het tussenvonnis van 30 maart 2021. Naar aanleiding van de zitting van 21 april 2021 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting geschorst teneinde de reclassering in de gelegenheid te stellen alsnog een maatregelenrapport op te stellen ten behoeve van een mogelijke tbs met voorwaarden.
Dit heeft geleid tot het volgende reclasseringsadvies.
Het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 28 juni 2021 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Tactus [plaatsnaam] . Dit advies hield onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in:
Zowel de rapporterend pro justitia rapporteurs als de reclassering zijn van mening dat een intensieve klinische behandeling binnen een gesloten klinische setting waar voldoende structuur wordt geboden noodzakelijk is binnen een kader tbs met voorwaarden. Onbehandeld zal betrokkene zich onveilig blijven voelen op elke plek waar ze verblijft. Onder druk, bij een voortdurend onveilig gevoel en in combinatie met middelengebruik kan ze het overzicht verliezen en haar zicht op de realiteit verliezen hetgeen kan leiden tot psychotische decompensaties (toenemende achterdocht, waanideeën, mogelijk hallucinatoir gedrag) maar ook tot impulsief en agressief gedrag. In de loop van het klinische behandeltraject zal een stapsgewijze resocialisatie moeten worden vormgegeven. Gelet op het wantrouwen in de hulpverlening (hetgeen in het verleden duidelijk is gebleken) als ook dat het niet ondenkbaar is dat zij zich aan voorwaarden gaat onttrekken is een strikt juridisch kader nodig. Om die reden zijn wij bezig met het onderzoek naar de mogelijkheden voor tbs met voorwaarden. Wij hebben betrokkene op dinsdag 18 mei 2021 aangemeld bij de afdeling indicatiestelling forensische zorg (ifz). Op 10 juni 2021 is de indicatiestelling ingediend bij de divisie individuele zaken (diz). Het diz heeft betrokkene aangemeld bij de forensische psychiatrische kliniek (fpk) van Inforsa in [plaatsnaam] . Op dinsdag 22 juni 2021 ontvangen wij het bericht van de plaatsingscoördinator, de heer [naam] , dat zij betrokkene een passende behandelplek kunnen aanbieden. Wij hebben dit met betrokkene besproken en zij staat open voor de klinische behandeling en geeft aan zich aan voorwaarden te willen conformeren. Daarbij ontvangen wij eveneens het bericht dat er sprake is van een plek in de kliniek. Omdat er wel sprake is van een geschikte behandelplek en betrokkene haar medewerking wil verlenen aan tbs met voorwaarden in combinatie met het feit dat er beperkt aantal behandelplekken is, adviseren wij dan ook om haar allereerst in het kader van schorsing van de preventieve hechtenis te plaatsen in de
kliniek op donderdag 1 juli 2021 om 10:00 uur.
Op basis van voornoemd advies heeft de rechtbank de verdachte met ingang van 1 juli 2021 geschorst onder de voorwaarde dat de verdachte zich laat opnemen in de forensisch psychiatrische kliniek (hierna: FPK) van Inforsa in [plaatsnaam] . De verdachte is sinds genoemde datum opgenomen in deze kliniek.
De rechtbank heeft vervolgens kennis genomen van het volgende reclasseringsadvies.
Het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 7 juli 2021 van
[reclasseringswerker] ,als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Tactus [plaatsnaam] . Dit advies herhaalt de noodzaak van een intensieve klinische behandeling binnen een gesloten klinische setting als verwoord in voornoemd rapport van 28 juni 2021 en houdt voorts onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende in:
De forensische psychiatrische kliniek van Inforsa te [plaatsnaam] ziet mogelijkheden voor behandeling, maar geeft daarbij wel de kanttekening dat haar onderliggende borderline persoonlijkheidsstoornis het traject mogelijk kan verstoren. De toekomst zal dit moeten uitwijzen. Aangezien er een behandelplek beschikbaar was, is betrokkene per 1 juli 2021 gestart met haar behandeltraject (in het kader van schorsing van de preventieve hechtenis). In de loop van het klinische behandeltraject zal een stapsgewijze resocialisatie moeten worden vormgegeven. Een lange begeleidingsduur (waarschijnlijk jaren), moet gegarandeerd zijn. Gelet op het wantrouwen in de hulpverlening alsook dat het niet ondenkbaar is dat zij zich aan
bijzondere voorwaarden gaat onttrekken, is een strikt juridisch kader noodzakelijk. Een traject in het kader van tbs met voorwaarden biedt voldoende justitiële druk om te voorkomen dat betrokkene onbehandeld terugkeert in de samenleving. Een belangrijk aspect bij de maatregel tbs met voorwaarden is dat er sprake moet zijn van betrouwbare bereidheid dat betrokkene zich aan de opgestelde voorwaarden wil conformeren. Betrokkene toont zich gemotiveerd voor behandeling in de FPK [plaatsnaam] en heeft aangegeven dat zij zich aan de gestelde voorwaarden zal houden.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Het risico op letselschade wordt ingeschat als hoog.
Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
Wij adviseren positief over tbs met voorwaarden met de onderstaande voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. Betrokkene heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden.
- Meewerken aan reclasseringstoezicht
- Meewerken aan time-out
- Niet naar het buitenland
- Opname in een zorginstelling
- Ambulante behandeling en behandeling
- Begeleid wonen dan wel beschermd wonen
- Alcohol- en drugsverbod
- Inzicht in financiën
- Dagbesteding en invulling vrije tijd
- Openheid over sociale relaties
De rechtbank kan zich ook met de conclusies van [reclasseringswerker] verenigen en maakt deze eveneens tot de hare.
De rechtbank beschouwt de verdachte in lijn met voornoemde rapporten van de psychiater en psycholoog als verminderd toerekeningsvatbaar.
Sanctie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
Maatregel
Uit bovengenoemde Pro Justitia-rapportages blijkt dat de verdachte in eerste instantie niet, althans wisselend, gemotiveerd was om, bij oplegging van tbs met voorwaarden, mee te werken aan voorwaarden. In latere gesprekken met de reclassering en tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte zich uiteindelijk bereid verklaard de door de reclassering geadviseerde voorwaarden na te komen.
De rechtbank is – gelet op voornoemde rapporten – van oordeel dat de terbeschikkingstelling van de verdachte dient te worden gelast en voorwaarden betreffende haar gedrag dienen te worden gesteld. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van het feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, het door de verdachte begane feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de algemene veiligheid van goederen eist het opleggen van deze maatregel.
De rechtbank zal de door de reclassering in genoemd rapport van 7 juli 2021 geadviseerde voorwaarden aan de tbs-maatregel verbinden. De verdachte heeft zich op de zitting van 15 juli 2021 bereid verklaard tot naleving van deze voorwaarden.
De rechtbank kan, op vordering van het Openbaar Ministerie, bevelen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd indien de voorwaarden niet worden nageleefd. De rechtbank overweegt daarbij dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is geweest, waarmee geen sprake is van een misdrijf dat gericht is tegen dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Dadelijk uitvoerbaar
Gelet op de noodzaak van behandeling en het gevaar voor recidive zal de rechtbank bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.