ECLI:NL:RBNHO:2021:6750
Rechtbank Noord-Holland
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering wegens onvoldoende onderbouwing van informatieverplichtingen in verstekzaak
In deze verstekzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen de vennootschap naar buitenlands recht Hoist Finance AB, gevestigd te Stockholm, Zweden, als eisende partij, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard, maar de rechtbank heeft de vordering afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing van de informatieverplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst die de gedaagde partij met Essent, de rechtsvoorganger van de eisende partij, heeft gesloten. De overeenkomst is telefonisch tot stand gekomen, maar de eisende partij heeft nagelaten te bewijzen dat zij aan haar precontractuele informatieverplichtingen heeft voldaan, zoals vereist door artikel 6:230m BW. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij niet voldoende heeft aangetoond dat de gedaagde partij de noodzakelijke informatie heeft ontvangen voordat de overeenkomst werd gesloten. Bovendien heeft de eisende partij niet toegelicht welke essentiële informatie in de overeenkomst is opgenomen, waardoor niet kan worden vastgesteld dat aan de contractuele informatieverplichtingen is voldaan. De rechtbank benadrukt dat het niet aan de rechter is om zelf op zoek te gaan naar ontbrekende informatie. De eisende partij heeft ook een subsidiaire vordering ingediend op basis van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking, maar deze werd eveneens afgewezen wegens strijd met de stelplicht. De eisende partij wordt als in het ongelijk gestelde partij belast met de proceskosten, die zijn vastgesteld op nihil.