In deze zaak heeft Airhelp Limited, gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., gevestigd in Ankara, Turkije, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is ingesteld op 22 juli 2020, na een vertraging van meer dan drie uur van de vlucht van Istanbul naar Kaapstad op 28 april 2019. Airhelp heeft het vorderingsrecht van de passagier overgenomen en vordert een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft echter aangevoerd dat Airhelp rauwelijks heeft gedagvaard, omdat er geen volledige documentatie was overgelegd en de vervoerder niet in de gelegenheid was gesteld om de claim te beoordelen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Airhelp voldoende bewijs heeft geleverd dat de passagier zijn vorderingsrecht heeft overgedragen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van Airhelp op grond van artikel 7 van de Verordening voor toewijzing gereed is, maar wijst de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat deze niet voldoet aan de eisen van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter concludeert dat Airhelp in deze zaak niet heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot een oplossing te komen, wat heeft geleid tot de conclusie dat er sprake is van rauwelijks dagvaarden. Daarom wordt Airhelp veroordeeld in de proceskosten van de vervoerder.
De beslissing van de kantonrechter is dat de vervoerder € 600,00 aan Airhelp moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en dat Airhelp de proceskosten van de vervoerder moet vergoeden.