ECLI:NL:RBNHO:2021:8740
Rechtbank Noord-Holland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure inzake bestuurlijke boete voor toeristische verhuur
Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. R.M. Rensing, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort. Verzoekster had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar bezwaar tegen een bestuurlijke boete van € 12.500, opgelegd wegens het gebruik van haar woning voor toeristische verhuur, wat in strijd is met de Huisvestingswet 2014 en de Huisvestingsverordening Zuid-Kennemerland/IJmond: Zandvoort 2019. Na een besluit van verweerder op 15 juni 2021, heeft verzoekster haar beroep op 7 juli 2021 ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft niet gereageerd. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en uitspraak gedaan met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Awb.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Aangezien verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster, heeft de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 187,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met een wegingsfactor van 1/2, en heeft de zaak aangemerkt als samenhangend met procedure HAA 21/2643. Tevens heeft de rechtbank verweerder verplicht het door verzoekster betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, en is openbaar uitgesproken.