ECLI:NL:RBNHO:2021:9202

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
21/4141, 21/4143, 21/4144 en 21/4148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken om voorlopige voorzieningen en niet-ontvankelijk verklaring beroep inzake omgevingsvergunning voor windturbines

Op 6 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, bestaande uit twee natuurlijke personen en twee B.V.'s, verzoeken om voorlopige voorzieningen hebben ingediend tegen de bouw van windturbines nabij hun percelen. De eisers hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun handhavingsverzoeken en het niet tijdig publiceren van een omgevingsvergunning. De rechtbank heeft de verzoeken om voorlopige voorzieningen afgewezen en het beroep in de zaak HAA 21/4144 niet-ontvankelijk verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen omgevingsvergunning was verleend voor de bouw van windturbine NB02, maar dat verweerder niet handhavend optrad omdat er inmiddels een aanvraag voor een omgevingsvergunning was ingediend. Dit leidde tot de conclusie dat er zicht was op legalisatie van de situatie. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat de verzoeken om stillegging van de windturbines niet konden worden toegewezen, omdat er geen zwaarwegende of spoedeisende belangen waren die dat rechtvaardigden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 21/4141, 21/4143, 21/4144 en 21/4148
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 oktober 2021 op het beroep in de zaak 21/4144 en de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken 21/4141, 41/4143 en 21/4148 tussen
[eiser 1] , [eiser 2] , [eiseres 1] B.V. en [eiseres 2] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] , eisers
(gemachtigde: mr. M.J.H. van Baalen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon, verweerder
(gemachtigden: mr. N. Prins en ing. J.E. Benz).
Tevens heeft als derde-partij aan de procedures deelgenomen:
Vattenfall WP Wieringermeer EXT B.V.,
(gemachtigde mr. M.M. Kaajan).

Procesverloop

Beroep door eiseres aangeduid als beroep A en het daarbij behorende verzoek
Eisers hebben bij brief van 30 september 2021 beroep ingesteld tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig beslissen op hun handhavingsverzoek(en), gedaan bij brieven van 6 juli 2021 en 23 september 2021. Dit beroep is door de rechtbank geregistreerd met zaaknummer 21/4142.
Eisers hebben de voorzieningenrechter in verband met dit beroep verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is door de rechtbank geregistreerd met zaaknummer HAA 21/4141.
Beroep door eiseres aangeduid als beroep B en het daarbij behorende verzoek
Eisers hebben bij brief van 30 september 2021 beroep ingesteld tegen het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig publiceren van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning. Dit beroep is door de rechtbank geregistreerd met zaaknummer HAA 21/4144.
Eisers hebben de voorzieningenrechter in verband met dit beroep verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is door de rechtbank geregistreerd met zaaknummer HAA 21/4143.
Beroep door eiseres aangeduid als beroep C en het daarbij behorende verzoek
Bij besluit van 28 april 2020 heeft verweerder het verzoek van eisers om (preventief) handhavend op te treden afgewezen en het bezwaar van eisers hiertegen heeft verweerder bij besluit van 22 oktober 2020 ongegrond verklaard.
Eiseres hebben tegen dit besluit beroep ingesteld. Dit beroep is door de rechtbank geregistreerd met zaaknummer HAA 20/6362.
Eisers hebben de voorzieningenrechter in verband met dit beroep verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dat verzoek is door de rechtbank geregistreerd met zaaknummer HAA 21/4148.
Alle zaken
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 6 oktober 2021 op zitting behandeld. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Namens verweerder is tevens verschenen
A. Pama. Derde-partij heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Namens derde-partij zijn tevens verschenen [naam 1] (projectleider), [naam 2] (vergunningspecialist) en mr. R.G.M. van Ekdom (advocaat in dienstbetrekking bij derde-partij).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk in de zaak HAA 21/4144;
- wijst de verzoeken om voorlopige voorziening met zaaknummers
HAA 21/4141, HAA 21/4143 en HAA 41/4148 af.

Overwegingen

1.1
Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek in het beroep geregistreerd met zaaknummer HAA 21/4144 niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom in die zaak op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening met zaaknummer HAA 21/4143, maar ook op het daarmee samenhangende beroep met zaaknummer HAA 21/4144.
1.2
Voor wat betreft de overige beroepen ziet de voorzieningenrechter hiertoe geen mogelijkheid. De voorzieningenrechter zal daarom geen uitspraak doen in de beroepen geregistreerd met zaaknummers HAA 21/4142 en HAA 20/6362, maar alleen uitspraak doen op de daarmee samenhangende verzoeken om een voorlopige voorziening.
2.1
Eisers zijn gevestigd en/of wonen op de percelen op en rond het adres [adres] . Windturbinepark Wieringen, bestaande uit 99 windturbines (waarvan er 82 van derde-partij zijn), is/wordt in de omgeving daarvan gerealiseerd. De windturbines NB02 en NB03 (van derde-partij) maken onderdeel uit van dit windturbinepark.
2.2
Windturbine NB03 is gerealiseerd op een locatie in de directe nabijheid van de percelen van eisers. De beoogde locatie van NB02, die nog niet is (af)gebouwd, ligt ook in de directe nabijheid van de percelen van eisers.
3. Eisers willen met de verzoeken bereiken dat (voorlopig) gestopt wordt met de bouw van windturbine NB02 en dat wordt voorkomen dat deze in gebruik wordt genomen. Daarnaast willen eisers met de verzoeken bereiken dat het gebruik van in ieder geval windturbine NB03 (voorlopig) wordt gestaakt.
4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Verzochte bouwstop windturbine NB02
5. Eisers leggen aan hun verzoek tot het opleggen van een bouwstop ten grondslag dat windturbine NB02 gebouwd wordt zonder dat er een omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van deze windturbine op de gewijzigde locatie.
6. De door verweerder ter zitting ingenomen primaire stelling dat de oorspronkelijk verleende omgevingsvergunning voor de bouw van (onder meer) windturbine NB02 ondanks de verplaatsing daarvan met 5,7 meter geen aanpassing behoeft, omdat het slechts gaat om een ondergeschikte wijziging ten opzichte van deze, volgt de voorzieningenrechter niet. Als al op een aanvraag is beslist en de aanvraag van een ondergeschikte wijziging niet kan worden meegenomen in een nog lopende aanvraag- of bezwaarprocedure, dan is voor wijziging daarvan een nieuw dan wel aangepast besluit nodig, ook als het slechts gaat om een ten opzichte van het oorspronkelijke besluit ondergeschikte wijziging.
7.1
Derde-partij heeft op 21 augustus 2019 een vergunning aangevraagd voor de activiteit ‘wijzigen van een inrichting’. Met het besluit van 10 september 2019 is daarvoor een vergunning verleend.
7.2
Dat met de vergunning van 10 september 2019 tevens bedoeld is ook een vergunning te verlenen voor het wijzigen van de eerder verleende vergunning voor de activiteit bouwen (hierna: bouwvergunning), blijkt daar niet uit.
7.3
Verweerder heeft de aanvraag van 21 augustus 2019 bij beoordeling daarvan dus kennelijk niet (ook) opgevat als aanvraag voor een (gewijzigde) bouwvergunning voor windturbine NB02. Verweerder heeft dit naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet hoeven doen, omdat uit de aanvraag niet volgt dat kennelijk bedoeld is om naast een vergunning voor het wijzigen van een inrichting ook een gewijzigde bouwvergunning aan te vragen. Van een op aanvraag van 21 augustus 2019 van rechtswege verleende bouwvergunning is dan ook geen sprake. Van een verplichting tot publiceren daarom evenmin. Het beroep met zaaknummer 21/4144 is daarom niet-ontvankelijk en het verzoek dat daarmee samenhangt (met zaaknummer 21/4143) wordt om die reden afgewezen.
8. Gelet op het voorgaande volgt de voorzieningenrechter eisers in hun stelling dat voor het bouwen van de windturbine NB02 op de huidige locatie een (wijziging van de) bouwvergunning is vereist en dat die niet is verleend.
9.1
De voorzieningenrechter ziet hierin echter geen aanleiding om te oordelen dat verweerder hiertegen handhavend had moeten optreden, en daarmee ook geen reden voor het opleggen van de gevraagde bouwstop. Reden hiervoor is dat derde-partij op 5 oktober 2021 alsnog een aanvraag heeft gedaan voor een bouwvergunning voor winturbine NB02 op de gewijzigde locatie, dat bouwvergunningen gebonden beschikkingen zijn in die zin dat die op aanvraag moeten worden verleend als zich geen weigeringsgrond voordoet, en dat niet gesteld of gebleken is dat zich in dit geval een weigeringsgrond voordoet. Bovendien heeft verweerder aangegeven de gevraagde vergunning alsnog te zullen verlenen. Er is daarmee sprake van zicht op legalisatie.
9.2
De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 30 juni 2021, ECLI:NL:RSV:2021:1395 (Windpark Delfzijl) en de daarin genoemde uitspraken van het Europese Hof van Justitie maken het voorgaande, anders dan eisers betogen, niet anders, omdat die niet zien op (te verlenen) bouwvergunningen, maar op vergunningen verleend in het milieuspoor. De voor de windturbine vereiste milieuvergunningen zijn al verleend en onherroepelijk geworden en liggen hier niet ter beoordeling voor.
Verzochte stillegging windturbines NB02 en NB03
10. Eisers hebben de voorzieningenrechter gevraagd om bij wijze van voorlopige voorziening (ten minste) de windturbines NB02 en NB03 stil te leggen. Dat is een heel verstrekkende voorziening, zeker omdat de verzoeken (deels) gekoppeld zijn aan ingestelde beroepen vanwege het niet-tijdig beslissen. Voor toewijzing van de verzoeken bestaat daarom alleen aanleiding als er concrete zwaarwegende of spoedeisende belangen zijn die maken dat het afwachten van de normale besluitvorming niet van eiseres kan worden gevergd. Van zulke belangen is de voorzieningenrechter niet gebleken. Dat er als gevolg van de hiervoor genoemde uitspraak Windpark Delfzijl op dit moment mogelijk geen concreet handhavingskader (meer) is voor de windturbines, ziet de voorzieningenrechter niet als zo’n zwaarwegend of spoedeisend belang, omdat niet vast staat noch aannemelijk is geworden dat hierdoor een voor eisers onaanvaardbare situatie is ontstaan of op korte termijn zal ontstaan.
11. De stelling dat het loyaliteitsbeginsel zo ver strekt dat gelet op de eerder genoemde rechtspraak ook geen gebruik meer mag worden gemaakt van onherroepelijke vergunningen in het milieuspoor, zoals eiseres nog hebben gesteld, kan de voorzieningenrechter niet zonder meer volgen en leent zich ook niet voor beantwoording in deze (voorlopige voorzienings-)procedure.
12. De voorzieningenrechter wijst ook de andere verzoeken daarom af.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
14. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2021 door mr. E. Jochem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u, uitsluitend voor zover daarbij is beslist op het beroep, een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.