ECLI:NL:RBNHO:2021:9944
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk verklaard verzoek om voorlopige voorziening wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 9 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een last onder dwangsom die aan de verzoeker was opgelegd. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 10 augustus 2021 en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Het is vastgesteld dat de verzoeker het griffierecht, dat op € 181,- is vastgesteld, niet tijdig heeft betaald. De griffier had de verzoeker per aangetekende brief op 7 oktober 2021 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Deze brief is op 26 oktober 2021 bezorgd, maar de verzoeker heeft niet gereageerd en het griffierecht niet betaald.
Aangezien de verzoeker geen verontschuldiging heeft gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht, heeft de voorzieningenrechter het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.