Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4]
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het tussenvonnis van 25 mei 2022 en de daarin opgenomen stukken;
- een B8-formulier van de zijde van [gedaagde 1] c.s. van 1 juli 2022, houdende de aanvullende productie 18 tot en met 20;
- een B8-formulier van de zijde van [gedaagde 1] c.s. van 8 juli 2022, houdende nogmaals de aanvullende productie 20;
- de mondelinge behandeling van 18 juli 2022, van welke zitting de griffier aantekeningen heeft bijgehouden;
- de spreeknotitie van de zijde van [eiser] ;
- de akte van de zijde van [gedaagde 1] c.s. van 17 augustus 2022;
- de akte van de zijde van [eiser] van 14 september 2022.
3.Feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Aansprakelijkheid op grond van artikel 6:175 BW
lid 6BW. In bovengenoemde Bijlage I staan de herbiciden echter niet opgenomen. Dit betekent dat de herbiciden in ieder geval niet bij amvb als gevaarlijke stoffen zijn aangewezen, en dus geen gevaarlijke stoffen zijn in de zin van artikel 6:175 lid 6 BW.
lid 1BW kunnen worden aangemerkt als stoffen die zodanige eigenschappen hebben, dat zij een bijzonder gevaar van ernstige aard voor personen of zaken opleveren.
2.785,00(2,5 punten × tarief IV € 1.114,00)