Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties
- het verweerschrift met producties
- de mondelinge behandeling op 8 november 2022, de daarvan door de griffier bijgehouden aantekeningen en de door de advocaten voorgedragen spreekaantekeningen.
2.De vaststaande feiten
30 november 2017 de vordering tot inzage afgewezen met onder meer de volgende overwegingen:
fishing expeditionte houden en dát in een gebied waarvan partijen tevoren hebben afgesproken (2.3. Scope onder 1) SDA) dat Milgro daarin de data centraal zou verzamelen, invoeren en rapporteren. Hier wordt de voorzieningenrechter in een betrekkelijk laat stadium van de afrekening gevraagd een schot hagel af te vuren in de hoop dat vervolgens ergens een verborgen afspraak of arrangement aan het licht komt waarvan Milgro op dit moment klaarblijkelijk zelf geen idee heeft waar die/dat zich tussen de veelheid van gevraagde stukken zou moeten bevinden en hoe die/dat zou moeten luiden, terwijl Ahold het bestaan daarvan bij herhaling heeft betwist met de uitnodiging ter verificatie een accountant naar Zaandam te sturen die onvoorwaardelijke toegang tot de administratie wordt toegezegd.
– voor zover van belang – het volgende in:
2.Doelstelling en reikwijdte due dilligence
1 Samenvatting
- Teneinde de volledigheid van de opgegeven bedragen te kunnen vaststellen willen we een bevestiging van Smurfit Kappa vragen van de betalingen en opbrengsten gedurende de relevante periode per MC.
- Teneinde aanvullende zekerheid te krijgen dat er geen betalingen zijn gedaan door Zandbergen aan AH buiten de getoonde facturen van Smurfit Kappa om willen wij ook aan Zandbergen een bevestiging vragen van de kosten en opbrengsten gedurende de relevante periode.
- Teneinde aanvullende zekerheid te krijgen dat er geen betalingen zijn gedaan door K+N aan AH buiten de getoonde facturen van K+N willen wij ook aan K+N een bevestiging vragen. (…)”.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
fishing expedition. Daarmee voldoet het verzoek bij gebrek aan voldoende toelichting ook niet aan de daaraan te stellen eisen (artikel 187 lid 3 sub b Rv) en heeft zij bovendien haar belang onvoldoende toegelicht.
6.De beslissing
€ 1.802,00,
17 november 2022. [1]