Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
15 november 2022 heeft verklaard en zoals die uit de stukken blijken.
7.Vorderingen benadeelde partijen en oplegging maatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
6 maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
3 jaren.
bijzondere voorwaardendat:
meldplicht:de verdachte zich gedurende de drie jaren proeftijd moet melden bij Reclassering Nederland, zo lang en zo frequent als deze reclasseringsinstelling nodig acht, en moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Daaronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken. De verdachte wordt verder verplicht telefonisch en per post bereikbaar te zijn.
ambulante behandeling:de verdachte zich, ten aanzien van zijn overredingskracht naar derden om geld los te krijgen en ten behoeve van deze financiële bevrediging, ambulant laat behandelen door De Waag, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich daarbij aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener in het kader van deze behandeling geeft.
meewerken aan schuldaflossing en mogelijk bewindvoering:de verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt dat hij moet meewerken aan aanmelding bij een bewindvoerder. De verdachte geeft de reclassering daartoe inzicht in zijn financiën en schulden.
andere voorwaarden het gedrag betreffende:de verdachte wordt verplicht zich in te zetten voor het vinden en het behouden van betaalde dagbesteding, waarbij hij zich controleerbaar zal opstellen.
de vorderingen van de benadeelde partijenals volgt:
[benadeelde 1] (feit 1)geleden schade tot een bedrag van
€ 229.444,-, bestaande uit materiële schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 2] (feit 2)geleden schade tot een bedrag van
€ 2.000,-, bestaande uit materiële schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 3] (feit 3)geleden schade tot een bedrag van
€ 13.800,-, bestaande uit materiële schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[benadeelde 6] (feit 6)geleden schade tot een bedrag van
€ 6.000,-, bestaande uit materiële schadevergoeding, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
in de kostendoor de benadeelde partijen tot op heden gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken. Tot op heden zijn de kosten van
[benadeelde 1], [benadeelde 3] en [benadeelde 6] op nihilbegroot en die van
[benadeelde 2] op € 50.-.
oplegging van de schadevergoedingsmaatregelals volgt:
[benadeelde 1] (feit1)de verplichting tot betaling aan de Staat van € 229.444,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
300 (driehonderd) dagen gijzeling.
[benadeelde 2] (feit 2)de verplichting tot betaling aan de Staat van € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen gijzeling.
[benadeelde 3] (feit 3)de verplichting tot betaling aan de Staat van € 13.800,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 april 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen gijzeling.
[benadeelde 6] (feit 6)de verplichting tot betaling aan de Staat van € 6.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen gijzeling.