In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 december 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, NS Reizigers B.V., heeft de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling van € 376,91, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook de proceskosten. De vordering betreft reiskosten in het kader van het 'Basisproduct van NS Flex'. NS Reizigers B.V. stelde dat de gedaagde partij de aan haar verzonden facturen, ondanks diverse aanmaningen, onbetaald heeft gelaten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een reisovereenkomst in de zin van artikel 8:100 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechter oordeelde dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat zij aan de informatieplichten heeft voldaan, zoals genoemd in artikel 6:230h lid 5 BW. De kantonrechter heeft de vordering van NS Reizigers B.V. toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, omdat deze vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond werden geacht.
De gedaagde partij is grotendeels in het ongelijk gesteld en is veroordeeld tot betaling van in totaal € 433,45 aan de eisende partij, te vermeerderen met wettelijke rente over het oorspronkelijke bedrag van € 376,91 vanaf 25 augustus 2022. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter zijn vastgesteld op € 310,22. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.