ECLI:NL:RBNHO:2022:10848

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
10098721 \ CV EXPL 22-3342
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake reisovereenkomst en betalingsvordering NS Reizigers B.V.

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 8 december 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, NS Reizigers B.V., heeft de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling van € 240,29, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, alsook veroordeling in de proceskosten. De vordering betreft onbetaalde reiskosten in het kader van het 'Basisproduct van NS Flex'. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een reisovereenkomst in de zin van artikel 8:100 BW en dat de eisende partij heeft voldaan aan de informatieplichten zoals genoemd in artikel 6:230h lid 5 BW. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij grotendeels in het ongelijk is gesteld en heeft de vordering tot betaling van € 240,29 toegewezen, evenals de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. De gedaagde partij is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 272,22. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.M. Kruithof in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10098721 \ CV EXPL 22-3342
Uitspraakdatum: 8 december 2022
Verstekvonnis in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd dat de kantonrechter de gedaagde partij veroordeelt tot betaling van € 240,29, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De vordering ziet op reiskosten in het kader van het “Basisproduct van NS Flex”. Volgens de eisende partij heeft de gedaagde partij de aan haar verzonden facturen, ondanks diverse aanmaningen, onbetaald gelaten.
2.3.
De kantonrechter is met de eisende partij van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een reisovereenkomst in de zin van artikel 8:100 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Op grond van artikel 6:230h lid 5 BW zijn op dergelijke overeenkomsten alleen de artikelen 6:230i lid 1 BW, 6:230j BW, 6:230k lid 1 BW en 6:230v lid 2 en 3 BW van toepassing. De eisende partij heeft gesteld dat zij aan de hiervoor genoemde informatieplichten heeft voldaan. Zij heeft daartoe onder meer aangegeven dat de overeenkomst digitaal tot stand is gekomen. De kantonrechter kan deze stelling niet volgen en overweegt daartoe als volgt. De kantonrechter is er ambtshalve mee bekend dat de reisovereenkomst tot stand komt wanneer de reiziger instapt en eindigt wanneer deze uitstapt. Dit volgt ook uit artikel 1.3 van de overgelegde algemene voorwaarden. In genoemd artikel staat verder:
“Ook als u niet apart per reis betaalt, maar gebruik maakt van een (volledig) afgekocht reisrecht op een Product komt iedere keer dat u reist met NS een aparte vervoerovereenkomst tot stand.”Er is dan ook geen sprake van een overeenkomst op afstand waarop artikel 6:230v lid 2 en lid 3 BW van toepassing is.
2.4.
De eisende partij heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de (overige) informatieplichten als genoemd in artikel 6:230h lid 5 BW, zodat een bedrag van € 250,29‬ aan reiskosten toewijsbaar is.
2.5.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente zullen worden toegewezen, omdat deze vorderingen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen.
2.6.
De gedaagde partij heeft een bedrag van € 50,00 voldaan. Deze deelbetaling strekt, gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW en wat hiervoor is overwogen, eerst in mindering op de buitengerechtelijke kosten, zodat de buitengerechtelijke incassokosten reeds zijn voldaan. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen. Dit maakt dat een bedrag van € 240,29‬ zal worden toegewezen.
2.7.
De gedaagde partij wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 240,29‬‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 37,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter