ECLI:NL:RBNHO:2022:11096

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
HAA 22/1361 en HAA 22/1362
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van administratieve beroepen inzake wijziging van patroon van advocaat

Op 6 december 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaken HAA 22/1361 en HAA 22/1362, waarbij de rechtbank de beroepen van eiser niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser, een advocaat uit Koog aan de Zaan, had op 12 mei 2021 verzocht om herziening van een eerdere beslissing van 30 april 2019, die de goedkeuring van de wijziging van zijn patroon per 1 mei 2019 betrof. Het herzieningsverzoek werd afgewezen en het administratief beroep daartegen werd op 4 maart 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft de beroepen op zitting behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of eiser nog procesbelang had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank concludeerde dat dit procesbelang ontbrak, omdat eiser niet meer kon bereiken wat hij wilde. Eiser was inmiddels niet meer ingeschreven als advocaat en zijn stage was beëindigd, waardoor hij niet meer kon eisen dat zijn patroon werd gewijzigd.

De rechtbank verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk en wees het verzoek tot kwijtschelding van het griffierecht toe, aangezien eiser voldeed aan de criteria voor betalingsonmacht. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 22/1361 en HAA 22/1362

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

[eiser] , uit Koog aan de Zaan, eiser

en

de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Smit en mr. J.H.M. Huizinga).

Zitting

De rechtbank heeft de beroepen van eiser tegen de bestreden besluiten van verweerder van
4 maart 2022 op 6 december 2022 op zitting behandeld, nadat het wrakingsverzoek van eiser was afgewezen. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser was niet aanwezig.
De rechtbank heeft de voornoemde zaken gevoegd op zitting.
Na afloop van de behandeling van de zaken ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Inleiding

Eiser heeft op 12 mei 2021 verzocht om herziening van de beslissing van 30 april 2019. Dit besluit betrof de goedkeuring van de wijziging van patroon per 1 mei 2019.
Het herzieningsverzoek is afgewezen en het administratief beroep daartegen is op 4 maart 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing heeft eiser beroep ingesteld.
Eiser heeft ook op 12 mei 2021 administratief beroep ingesteld tegen het goedkeuringsbesluit van 30 april 2019. Dit administratief beroep is door verweerder op
4 maart 2022 niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser te laat is met zijn bezwaar. Eiser is het daar niet meer eens en heeft beroep ingesteld tegen dit besluit.
Verweerder heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift.
Eiser is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.

Beoordeling door de rechtbank

1.1
De rechtbank moet ambtshalve beoordelen of eiser nog procesbelang heeft bij een beoordeling van zijn beroep.
1.2
De rechtbank is van oordeel dat dit procesbelang in beide zaken ontbreekt, omdat eiser niet meer kan bereiken wat hij wil. Eiser heeft op 26 maart 2019 verzocht om wijziging van het patronaat. Eiser werd begeleid door het kantoor van mr. Van Oppen en mr. Guman en zou verder begeleid worden door mr. Hupkes. Dit verzoek is op 30 april 2019 toegewezen.
De rechtbank gaat ervan uit dat eiser met het herzieningsverzoek en zijn administratief beroep wil bereiken dat zijn verzoek om wijziging van zijn patroon alsnog wordt afgewezen. Omdat eiser inmiddels niet meer ingeschreven staat als advocaat en zijn stage inmiddels is beëindigd en de beslissingen hierover in rechte vast staan [1] kan eiser niet meer bereiken dat mr. Van Oppen of mr. Guman zijn patroon weer wordt.
1.3
Dit leidt ertoe dat eiser – net als in de uitspraken van de Afdeling van 23 november 2022 [2] – geen belang meer heeft bij een beoordeling van de administratief beroepen. De rechtbank verklaart de beroepen daarom niet-ontvankelijk. Bij deze beslissing is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
2. Tot slot beslist de rechtbank definitief dat eiser voldoet aan de criteria voor betalingsonmacht. Het verzoek tot kwijtschelding van het griffierecht wordt daarom toegewezen.

Conclusie en gevolgen

De beroepen zijn niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaken niet inhoudelijk. Het verzoek tot kwijtschelding van het griffierecht wordt toegewezen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 december 2022 door
mr. M.H. Affourtit-Kramer, rechter, in aanwezigheid van drs. A.F. Hermus-Zoetmulder, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.