ECLI:NL:RBNHO:2022:11483

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9583506 \ CV EXPL 21-8413
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, gevestigd in Keulen, Duitsland, vanwege de annulering van vlucht LH2301 van Amsterdam-Schiphol naar München op 4 februari 2020. AirHelp vordert compensatie van € 250,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder, Lufthansa, heeft de annulering verdedigd door te stellen dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden in München, die een capaciteitsreductie vereisten. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Lufthansa niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze omstandigheden. De rechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs was dat de capaciteitsreductie zo ernstig was dat annulering de enige optie was. Bovendien bleek uit de overgelegde stukken dat er op het moment van annulering andere vluchten waren uitgevoerd, wat de claim van buitengewone omstandigheden ondermijnt. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en Lufthansa veroordeeld tot betaling van de gevorderde compensatie en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9583506 \ CV EXPL 21-8413
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. L.E. Schalk en mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 16 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Franz Josef Strauss Airport (München, Duitsland) op 4 februari 2020 met vlucht LH2301, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening.
4.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de annulering werd veroorzaakt door de slechte weersomstandigheden te München, te weten storm(achtige) wind met windstoten, gevaarlijke bewolking en natte sneeuw. Hierbij verwijst de vervoerder naar het METAR-rapport (productie 2 bij conclusie van antwoord). Door de slechte weersomstandigheden kon enerzijds de grondafhandeling niet worden uitgevoerd en anderzijds konden de cateringservices hun werk niet verrichten. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat de luchtverkeersleiding vanwege de slechte weersomstandigheden een capaciteitsreductie had uitgevaardigd, waarmee werd bewerkstelligd dat minder vluchten mochten vertrekken van en landen op de luchthaven van München (productie 3 bij conclusie van antwoord).
4.4.
AirHelp betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Hij heeft als productie 1 bij repliek een schema overgelegd waaruit blijkt dat rond de geplande aankomsttijd van de vlucht wel andere vluchten zijn geland op München. Hieruit volgt volgens AirHelp dat de weersomstandigheden niet dusdanig waren dat er niet langer gevlogen kon worden.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Een capaciteitsreductie kan een buitengewone omstandigheid vormen indien de vervoerder aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en toelichting daarop niet in is geslaagd. De vervoerder heeft onvoldoende toegelicht dan wel aangetoond in welke mate de luchtverkeersleiding vanwege de voorspelde weersomstandigheden de capaciteit van de luchthaven heeft aangepast. Tevens is onvoldoende duidelijk geworden in welke mate de capaciteitsreductie invloed heeft gehad op het aantal uit te voeren vluchten, noch is onderbouwd welke afwegingen de vervoerder heeft gemaakt bij het annuleren van de onderhavige vlucht. Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden waarom de vervoerder ervoor heeft gekozen om specifiek de vlucht in kwestie te annuleren in plaats van, bijvoorbeeld, de weersomstandigheden af te wachten en de vlucht (al dan niet vertraagd) uit te voeren. Daar komt bij dat de vervoerder heeft aangegeven dat sprake was van een SLOT-vertraging van meer dan drie uur, maar uit de overgelegde stukken (zoals het Daily Traffic Report) blijkt niet dat bij de vlucht in kwestie ook sprake was van een dergelijke vertraging. De vervoerder heeft herhaald dat hij vanwege de slechte weersomstandigheden in verband met de vliegveiligheid en de dientengevolge afgekondigde capaciteitsreductie de vlucht heeft geannuleerd, maar hij heeft hiermee de stelling van AirHelp dat er wel andere vluchten van Amsterdam naar München en van München naar Amsterdam vlogen onvoldoende gemotiveerd weersproken. Hierdoor staat niet vast dat de vervoerder vanwege de slechte weersomstandigheden te München en de afgekondigde capaciteitsreductie genoodzaakt was de vlucht te annuleren.
4.6.
De vervoerder verwijst nog naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 13 oktober 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:9039), maar dit maakt het oordeel niet anders. In het onderhavige geval is namelijk niet onderbouwd dat de SLOT-vertraging meer dan drie uur bedroeg. Uit het Daily Traffic Report blijkt immers dat bij 12 vluchten de SLOT-vertraging meer dan drie uur bedroeg, maar de vervoerder heeft niet onderbouwd dat de vlucht in kwestie tot die 12 vluchten behoorde.
4.7.
Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake was van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht in kwestie is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.8.
De gevorderde wettelijke rente is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 februari 2020 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter