ECLI:NL:RBNHO:2022:11485

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9577833 \ CV EXPL 21-8266
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH een vordering ingesteld tegen British Airways Plc vanwege de annulering van vlucht BA441 van Amsterdam-Schiphol naar London Heathrow op 22 februari 2020. De passagier had zijn vordering overgedragen aan AirHelp, die compensatie eiste op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, British Airways, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een capaciteitsreductie door slechte weersomstandigheden op de luchthaven Heathrow.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht geannuleerd is en dat de vervoerder in beginsel verplicht is tot compensatie, tenzij hij kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft echter onvoldoende bewijs geleverd dat de annulering noodzakelijk was en dat er geen andere opties waren, zoals vertraging van de vlucht. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet had aangetoond dat de omstandigheden die tot de annulering leidden, niet door redelijke voorzorgsmaatregelen konden worden voorkomen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 21 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9577833 \ CV EXPL 21-8266
Uitspraakdatum: 21 december 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbHgevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk) en kantoorhoudende te Amsterdam
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J.J.O. Zandt (Codex Mulder Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 18 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna te noemen: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar London Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) op 22 februari 2020 met vlucht BA441, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vordering overgedragen AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagier is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
In punt 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt. Een beroep op buitengewone omstandigheden faalt als die omstandigheden door redelijke voorzorgsmaatregelen hadden kunnen worden voorkomen.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd vanwege de slechte weersomstandigheden op en rond de luchthaven te Heathrow waardoor de luchtverkeersleiding de capaciteit van de luchthaven naar beneden heeft moeten bijstellen (productie 1, 2 en 3 bij conclusie van antwoord). De beperkingen golden tussen 06:40 uur GMT en 22:00 uur GMT. Er konden maar 36 vluchten per uur worden verwerkt in plaats van 45-48 vluchten per uur. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat London Heathrow zijn thuisbasis is en dat een capaciteitsreductie altijd van invloed is op zijn vluchten. Hierbij verwijst de vervoerder naar een vonnis van de rechtbank Noord-Holland waarin is geoordeeld dat een capaciteitsreductie van de luchtverkeersleiding als gevolg van de (voorspelde) slechte weersomstandigheden aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid (rechtbank Noord-Holland 11 maart 2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6665).
4.5.
Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat een capaciteitsreductie een buitengewone omstandigheid kan vormen. Hierbij geldt wel dat het aan de vervoerder is om aan te tonen dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en toelichting daarop hier niet in is geslaagd. Weliswaar heeft de vervoerder toegelicht dat de capaciteit van de luchthaven te Heathrow op 20 februari 2020 naar beneden is bijgesteld, maar de vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom specifiek de onderhavige vlucht moest worden geannuleerd en niet, zoals AirHelp heeft aangegeven, met vertraging kon worden uitgevoerd. Evenmin heeft de vervoerder onderbouwd welke afwegingen hij heeft gemaakt bij het annuleren van de vlucht. De stelling van de vervoerder dat hij bij annuleringen rekening houdt met verschillende factoren is daartoe onvoldoende. Dit zegt namelijk niets concreets over de onderhavige vlucht. De vervoerder heeft ook nog aangegeven dat vroegere vluchten sneller worden geannuleerd dan latere vluchten. In het onderhavige geval zou de vlucht om 18:40 uur GMT vertrekken vanuit Amsterdam-Schiphol Airport en aankomen te Heathrow om 19:55 uur GMT, zodat daarvan geen sprake is. Bovendien staat in de overgelegde
Traffic Managers’s Loghet volgende opgenomen: “
The LHR arrival rate was stepped up and eventually canx early around 1800z. After this time slots in/out were minimal for LHR and LGW”. Deze opmerking duidt erop dat de beperkingen na 18:00 uur GMT afnamen. Het is de kantonrechter aldus niet duidelijk geworden waarom de vervoerder ervoor heeft gekozen om specifiek deze vlucht te annuleren, terwijl andere vluchten wel konden worden uitgevoerd.
4.6.
De vervoerder heeft nog een beroep gedaan op het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:4196), maar dit maakt het oordeel niet anders. Anders dan in voornoemde zaak heeft de vervoerder niet (voldoende) onderbouwd waarom de vlucht niet vertraagd kon worden uitgevoerd. Evenmin heeft de vervoerder (voldoende) onderbouwd welke afwegingen hij heeft gemaakt bij het annuleren van de vlucht. De stelling van de vervoerder dat hij ’s ochtends een berekening heeft moeten maken en dat veel vluchten een vertraging van meer dan één uur opliepen, is onvoldoende onderbouwd. Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder niet aangetoond dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden als gevolg waarvan de vlucht is geannuleerd. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te voorkomen.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 20 februari 2020 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter