ECLI:NL:RBNHO:2022:11500

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
9791599 \ CV EXPL 22-2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vordering uit een reisovereenkomst met toepassing van artikel 6:230h lid 5 BW

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, heeft de kantonrechter op 14 december 2022 een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen NS Reizigers B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, NS Reizigers B.V., vertegenwoordigd door de Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V., had een vordering ingesteld op basis van een reisovereenkomst. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis van 7 september 2022 de eisende partij de gelegenheid gegeven om haar vordering nader toe te lichten, wat heeft geleid tot een akte op 5 oktober 2022.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de reisovereenkomst onder de uitzondering van artikel 6:230h lid 5 van het Burgerlijk Wetboek valt. Dit houdt in dat de overeenkomst tot stand komt op het moment dat de reiziger instapt en eindigt bij het uitstappen. De eisende partij heeft voldoende bewijs geleverd dat voldaan is aan de informatieplichten zoals voorgeschreven in dit artikel, waardoor een bedrag van € 93,63 aan reiskosten toewijsbaar is. Daarnaast zijn ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toegewezen.

De gedaagde partij is grotendeels in het ongelijk gesteld en is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter heeft de kosten voor de genomen akte voor rekening van de eisende partij gelaten, omdat het aan haar te wijten was dat deze extra akte nodig was. In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 133,63, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten vastgesteld op € 272,22. Het vonnis is uitgesproken door mr. I. de Greef in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9791599 \ CV EXPL 22-2020
Uitspraakdatum: 14 december 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NS Reizigers B.V.
gevestigd te Utrecht
de eisende partij
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De verdere procedure

1.1.
Bij tussenvonnis van 7 september 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten, hetgeen zij bij akte van 5 oktober 2022 heeft gedaan.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Er bestaat geen aanleiding om daarop terug te komen.
2.2.
De eisende partij heeft in haar akte aangegeven het eens te zijn met de kantonrechter dat de reisovereenkomst valt onder de uitzondering van artikel 6:230h lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De reisovereenkomst komt namelijk tot stand wanneer de reiziger instapt en eindigt wanneer deze uitstapt. De eisende partij heeft voldoende onderbouwd dat is voldaan aan de informatieplichten als genoemd in artikel 6:230h lid 5 BW, zodat een bedrag van
€ 93,63 aan reiskosten toewijsbaar is.
2.3.
Ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente zullen worden toegewezen.
2.4.
De gedaagde partij wordt (grotendeels) in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten voor de genomen akte blijven echter voor rekening van de eisende partij, aangezien het aan haarzelf te wijten is dat het nodig was deze extra akte op te stellen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 133,63‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 93,63 vanaf 4 maart 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 37,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter