In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 28 december 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een exploitatievergunning beoordeeld. Eiser, die een onderneming in telecommunicatie en een shishalounge exploiteert in Beverwijk, had op 14 augustus 2020 een exploitatievergunning aangevraagd. De burgemeester van Beverwijk heeft deze aanvraag op 16 februari 2021 afgewezen, na een verlenging van de beslistermijn. Eiser stelt dat de vergunning van rechtswege is verleend omdat de beslistermijn was verstreken en verweerder niet bevoegd was om de vergunning te weigeren.
De rechtbank oordeelt dat de exploitatievergunning van rechtswege is verleend. De beslistermijn was op 4 december 2020 verstreken, en hoewel verweerder had verzocht om instemming met een opschorting van de beslistermijn, was er geen schriftelijke bevestiging van eiser. De rechtbank concludeert dat de vergunning is verleend omdat de beslistermijn niet correct was opgeschort. Het bestreden besluit wordt vernietigd en het primaire besluit wordt herroepen. Verweerder moet het griffierecht vergoeden en de proceskosten aan eiser betalen.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen in het bestuursrecht en de gevolgen van het niet tijdig beslissen op vergunningaanvragen.