Op 15 december 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen mr. M.H. Affourtit-Kramer, de rechter in een aanhangige bestuursrechtelijke zaak. Het verzoek tot wraking was ingediend op 21 november 2022 en was gericht tegen de rechter die betrokken was bij de hoofdzaak, waarin het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen de wederpartij was. Tijdens de zitting had de rechter de bestemmingsplankaart besproken, wat de verzoeker als een teken van vooringenomenheid beschouwde. De rechter had echter aangegeven dat zij de kaart na de zitting nogmaals zou bekijken en had de zitting op een onpartijdige manier geleid.
De wrakingskamer oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maakten. De rechter had haar lezing van de bestemmingsplankaart voorgelegd aan de partijen om hen de kans te geven hierop te reageren. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter zich nog geen definitief oordeel had gevormd en dat de stelling van de verzoeker over vooringenomenheid niet kon worden onderbouwd. De wrakingskamer benadrukte dat wraking niet kan dienen als een rechtsmiddel tegen onwelgevallige beslissingen van de rechter.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen en werd bevolen dat het proces in de hoofdzaak zou worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.