Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1]
2.[gedaagde 2]wonende te [plaats]
3.[gedaagde 3]wonende te [plaats]gedaagde sub 3verder te noemen: gedaagde sub 3niet verschenen
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 2.400,00 aan de voor [eiser] optredende makelaar, [bedrijf] Makelaars B.V., diende te voldoen uiterlijk op 31 juli 2022.
Mijn collega [betrokkene] heeft op de dag van de sleuteloverdracht de inspectie uitgevoerd en de sleutel overhandigd, hierbij heeft huurster nadrukkelijk gezegd dat zij de 1e maand huur en de borg overgemaakt had. Zoals helaas achteraf is gebleken was dat een glasharde leugen.
3.De vordering
I. [gedaagde 1] en gedaagde sub 2 hoofdelijk veroordeelt om de woning binnen drie dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin van zijnentwege/harentwege bevindende personen en goederen te ontruimen en te verlaten en onder overgave van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen;
II. [gedaagde 1] en gedaagde sub 2 hoofdelijk veroordeelt om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 8.023,98 vermeerderd met primair de contractuele rente van 1% per maand, subsidiair de wettelijke rente over € 6.000,00 vanaf 1 oktober 2022 tot de dag van algehele voldoening;
III. [gedaagde 1] en gedaagde sub 2 hoofdelijk veroordeelt om aan [eiser] te betalen aan huur/te vergoeden aan gebruiksvergoeding een bedrag van € 1.264,36 per maand, voor elke maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde 1] en gedaagde sub 2 in gebreke zullen blijven de woning te ontruimen en ter beschikking van [eiser] te stellen vanaf 1 november 2022;
IV. gedaagde sub 3 veroordeelt om de ontruiming te gehengen en te gedogen en de woning met alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen te ontruimen en te verlaten;
V. gedaagde sub 3 veroordeelt om aan [eiser] te betalen aan huur/te vergoeden aan gebruiksvergoeding een bedrag van € 1.264,36 per maand, voor elke maand of gedeelte daarvan dat gedaagde 3 na de datum van dit vonnis in gebreke zal blijven de woning te ontruimen en ter beschikking van [eiser] te stellen;
VI. [gedaagde 1], gedaagde 2 en gedaagde 3 hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
[gedaagde 1] hier ruim de tijd voor heeft gehad, komt het verzoek van [gedaagde 1] om te wachten op de resultaten van het transactieonderzoek van de bank te laat. Zij had het transactieonderzoek al eerder kunnen en moeten laten uitvoeren. Het komt de kantonrechter onbegrijpelijk en onaannemelijk voor dat [gedaagde 1] – indien zowel de verhuurder als de makelaar hebben laten weten dat het geld niet ontvangen is – niet eerder bij de bank aan de bel heeft getrokken. Het gaat immers niet om een gering bedrag, dat, zoals [gedaagde 1] stelt, wel van haar rekening is afgeschreven. Gelet hierop heeft [gedaagde 1] onvoldoende gemotiveerd betwist dat zij de huur en de waarborgsom niet heeft betaald zodat aannemelijk is geworden dat er een huurachterstand van tenminste drie maanden is ontstaan. Dit rechtvaardigt de gevorderde ontruiming.