Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 14.958,02 aan achterstallige huur voor de maanden november en december 2020 en
- € 11.280,17 aan achterstallige huur voor de maanden januari, februari en maart 2021, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente.
Daarnaast maakt [eiseres] aanspraak op betaling van € 3.935,73, althans € 2.243,70, aan buitengerechtelijke incassokosten en € 4.500,00, althans € 2.700,00, aan contractuele boetes.
4.Het verweer en de (voorwaardelijke) tegenvordering
5.De beoordeling
Onvoorziene omstandigheid
gebracht, gebaseerd op de omzetcijfers van het gehuurde in 2019, 2020 en 2021.
% verlies tov 2019’de procentuele omzetvermindering vastgesteld door de omzet in de periode waarover de huurprijsvermindering berekend wordt (hierna: de lagere omzet) te vergelijken met de omzet in een vergelijkbaar tijdvak voorafgaand aan de coronapandemie (hierna: de referentieomzet) volgens de formule:
100% - (100% x (de lagere omzet : de referentieomzet). Het bedrag van de huurkorting heeft Conceptable vervolgens berekend volgens de formule:
overeengekomen huurprijs x percentage omzetvermindering x 50%. Een correctie ten aanzien van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (hierna: TVL), zoals in de vaste lasten methode wordt gehanteerd is hier niet aan de orde omdat Conceptable geen TVL heeft aangevraagd en dus ook niet heeft ontvangen.
overeengekomen huurprijs x percentage omzetvermindering x 35%. Deze formule toegepast over de periode van maart 2020 tot en met januari 2022 betekent dat Conceptable in plaats van de door haar berekende € 36.886,36 recht heeft op een huurkorting van € 25.820,45 (35/50 x € 36.886,36). De kantonrechter zal in reconventie de huurovereenkomst tussen partijen met terugwerkende kracht in die zin wijzigen.
Boete
Buitengerechtelijke incassokosten
Proceskosten