In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Innopart B.V. een vordering ingesteld tegen [eiseres in verzet] voor de terugbetaling van een geldlening. De lening was verstrekt aan de besloten vennootschap in oprichting Orava IE B.V. i.o., waarvan [eiseres in verzet] de overeenkomst had ondertekend. Orava IE B.V. i.o. is echter nooit opgericht, waardoor de rechtbank moest beoordelen of [eiseres in verzet] aansprakelijk was voor de terugbetaling van de lening op basis van artikel 2:203 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat de lening niet was bekrachtigd door de vennootschap en dat er geen bewijs was dat de schuld was overgedragen aan een andere vennootschap. Het verzet van [eiseres in verzet] werd verworpen, en zij werd veroordeeld tot terugbetaling van de lening aan Innopart, inclusief rente. De rechtbank vernietigde een eerder verstekvonnis voor zover het de rente betrof, maar bekrachtigde de overige onderdelen van het verstekvonnis. De proceskosten werden toegewezen aan Innopart.