ECLI:NL:RBNHO:2022:12434

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10119511 WM VERZ 22-2022
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor parkeren zonder geldige vergunning

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 12 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren zonder geldige vergunning. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zaak werd behandeld op de zitting van 28 november 2022, waar zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren.

De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, namelijk het parkeren op een vergunninghoudersplaats zonder geldige vergunning, niet voldoende was komen vast te staan. Betrokkene ontkende de gedraging en voerde aan dat er wel degelijk een geldige vergunning in het voertuig aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant, die aangaf geen parkeervergunning te hebben aangetroffen, niet in overeenstemming was met de foto’s waarop een vergunning zichtbaar was.

Daarnaast werd opgemerkt dat er onduidelijkheid bestond over de geldigheid van de vergunning op de specifieke locatie, wat leidde tot twijfel over de gedraging. Gezien deze omstandigheden verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete. Tevens werd de officier van justitie veroordeeld tot het betalen van de proceskosten aan de gemachtigde van betrokkene, vastgesteld op € 1.300,00. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10119511 \ WM VERZ 22-2022
CJIB-nummer : 244440037
Uitspraakdatum : 12 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeerplaats vergunninghouders (bord E9) zonder vergunning voor dat voertuig.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Betrokkene ontkent dat de gedraging naar aanleiding waarvan de boete is opgelegd, is verricht, aangezien er volgens betrokkene wél een geldige vergunning in het voertuig aanwezig was.
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat door de verbalisant is verklaard “Ik heb geen parkeervergunning in het voertuig aangetroffen”, terwijl op de door verbalisant gemaakte foto’s wel degelijk een vergunning op het dashboard zichtbaar is. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangevoerd dat in Zandvoort gewerkt wordt met locaties, waardoor je met een vergunning wel op de ene locatie mag parkeren, maar op de andere locatie niet. Dit blijkt echter niet uit de verklaring van de verbalisant, en bovendien is niet duidelijk geworden waar de hier gebruikte vergunning dan wel geldig is en waar niet. Hierdoor staat de gedraging niet vast, en is de boete ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.
De kantonrechter ziet aanleiding om de officier van justitie te veroordelen in de proceskosten van betrokkene. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift bij de officier van justitie en bij de kantonrechter ingediend, is tweemaal door de officier van justitie gehoord en aanwezig geweest bij de mondelinge behandeling van de zaak door de kantonrechter. Per proceshandeling wordt 1 punt toegekend, behalve voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie. Hiervoor wordt een 0,5 punt toegekend.
De waarde van een procespunt voor de fase in beroep bij de kantonrechter is € 759,00. De waardering per punt voor de proceshandelingen in de fase van het administratief beroep is € 541,00. Aangezien de aard van de procedure licht is zal een wegingsfactor van 0,5 worden toegepast. De kantonrechter komt derhalve tot de slotsom dat de proceskostenvergoeding moet worden vastgesteld op een bedrag van
(2 X € 541,00 = € 1.082,00) + (2 X € 759,00 = € 1.518,00) = € 2.600,00 X 0,5 = € 1.300,00.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het betalen van de proceskostenvergoeding aan gemachtigde, ad € 1.300,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: