ECLI:NL:RBNHO:2022:12438

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10131248 WM VERZ 22-2066
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring in Haarlem

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een administratieve sanctie (boete) die aan betrokkene is opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 28 november 2022, waarbij zowel de vertegenwoordiger van de officier van justitie als de gemachtigde van betrokkene aanwezig waren. Betrokkene betwist de boete en stelt dat niet aan drie van de vier vereisten uit het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden is voldaan. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene en de officier van justitie zorgvuldig afgewogen.

De kantonrechter oordeelt dat de boete terecht is opgelegd. De afstand tussen de locatie van de overtreding en het woonadres van betrokkene is te groot om betrokkene als 'omwonende' aan te merken, waardoor de vraag of betrokkene een waarschuwingsbrief heeft ontvangen niet relevant is. De overtreding vond plaats om 8:42 uur, terwijl de geslotenverklaring geldt tussen 7:00 en 9:00 uur op maandagen en vrijdagen. De kantonrechter concludeert dat de venstertijden van toepassing zijn en dat betrokkene voldoende gelegenheid had om de geslotenverklaring te respecteren.

De kantonrechter heeft ook vastgesteld dat er vooraankondigingsborden aanwezig waren en dat betrokkene niet gedwongen werd om de geslotenverklaring te negeren. De argumenten van de gemachtigde zijn niet overtuigend genoeg om de boete te matigen. Uiteindelijk verklaart de kantonrechter het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10131248 \ WM VERZ 22-2066
CJIB-nummer : 243407282
Uitspraakdatum : 12 december 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is gemachtigde verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is aangegeven dat in onderhavige zaak sprake is van gemeentelijke, digitale handhaving op een C-bord, en dat daarom het “Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden” (hierna: Beleidskader) van toepassing is. Er is volgens gemachtigde echter aan (ten minste) drie van onderstaande vier vereisten uit dat Beleidskader niet voldaan.
1.
Om in de beginperiode een opeenstapeling van het aantal beschikkingen per kenteken te voorkomen, wordt gestart met communicatie naar omwonenden en overtreders en vervolgens wordt gefaseerd gestart met handhaving. In de eerste periode wordt volstaan met een waarschuwingsbrief die door de gemeente aan betrokkenen wordt verzonden en vervolgens wordt per week maximaal één beschikking per kenteken geregistreerd. De eerste beschikking moet in ieder geval aan betrokkene zijn verzonden voordat de volgende wordt opgelegd. Indien vervolgens blijkt dat sprake is van recidive, kan voor elke volgende overtreding een beschikking worden opgelegd.
Gemachtigde heeft aangevoerd dat betrokkene geen waarschuwingsbrief heeft ontvangen. Betrokkene woont in Haarlem, en de kantonrechter gaat er – nu dit verder niet door de gemachtigde of de vertegenwoordiger van de officier van justitie is aangehaald – vanuit dat betrokkene op het moment van de gedraging op hetzelfde adres in Haarlem woonde als nu het geval is. Het voorschrift in het beleidskader is opgesteld ten behoeve van omwonenden. Via ANWB Routeplanner is te zien dat de afstand tussen de locatie van de foto in het dossier waar betrokkene geflitst is, en het woonadres van betrokkene, een kleine 9 kilometer beslaat. De kantonrechter acht de afstand te groot om betrokkene daarom als ‘omwonende’ van de geslotenverklaring aan te merken. Of betrokkene wel of geen waarschuwingsbrief heeft ontvangen is daarom niet van belang.
2.
Als tussen bepaalde venstertijden gehandhaafd wordt, moet een activeringstijd voor de camera ingesteld worden. Dit houdt in dat pas 5 minuten na ingaan van het tijdstip dat de geslotenverklaring van toepassing is of het voetgangersgebied niet meer mag worden ingereden, de camera geactiveerd wordt. Omgekeerd geldt hetzelfde: 5 minuten voor het einde van het tijdvak waarin het verbod geldt, stopt de handhaving. Hiermee worden discussies over de exacte tijd voorkomen.
Uit het zaakoverzicht blijkt dat de overtreding is begaan om 8:42 uur. De geslotenverklaring geldt tussen 7.00 uur en 9.00 uur op maandagen en vrijdagen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de venstertijd hier in het geheel niet van toepassing is, nu 8:42 uur ruim ná de start, en iets vóór het einde van het cameratoezicht (waarbij rekening is gehouden met de venstertijden van 5 minuten) valt.
Uit het beroepschrift blijkt volgens de vertegenwoordiger van de officier van justitie niet van een derde vereiste van het Beleidskader waar volgens gemachtigde niet aan voldaan zou zijn. Wel benoemt de gemachtigde dit derde vereiste ter zitting:
3.
Voorkomen moet worden dat bestuurders een fuik inrijden en daardoor bijna gedwongen worden de geslotenverklaring te negeren. Om dit te vermijden, moet in dergelijke gevallen een vooraankondiging van de geslotenverklaring worden geplaatst. Bij deze aankondiging heeft een bestuurder de mogelijkheid te keren. De borden met deze vooraankondiging moeten eveneens op de plattegrond zijn opgenomen.
De kantonrechter is het met de vertegenwoordiger van de officier van justitie eens dat in het beroepschrift dit voorschrift nog niet genoemd was als voorschrift waar niet aan voldaan zou zijn. De vertegenwoordiger van de officier van justitie geeft aan evenwel te willen reageren op dit standpunt, en verwijst naar het Proces-verbaal van Bevindingen, dat in het dossier is opgenomen. De kantonrechter heeft ter zitting aangegeven dat er op de foto’s op het Proces-verbaal van Bevindingen van 27 augustus 2021 vooraankondigingsborden te zien zijn, maar nadere bestudering na de zitting levert op dat de foto’s op dat proces-verbaal betrekking hebben op een ándere geslotenverklaring, namelijk die van Vijfhuizen, gemeente Haarlem. Het Proces-Verbaal van Bevindingen van 21 juli 2021 ziet wel op de onderhavige geslotenverklaring en daaruit blijkt dat er op de Slaperdijk en op de Vergierdeweg borden staan waarop de geslotenverklaring wordt aangekondigd. Een bestuurder heeft dan dus nog de mogelijkheid om een andere route te kiezen. Bovendien is de kantonrechter van oordeel dat een bestuurder op de betreffende locatie op de Spaarndammerdijk geen fuik inrijdt, aangezien er na de bebording op de Spaarndammerdijk, ter hoogte van nummer 100, nog een ruimte aan de linkerkant is om te keren. Ter plaatse voor het inrijden van de geslotenverklaring, geldt een maximum snelheid van 30 km per uur, waardoor een bestuurder voldoende tijd heeft om het bord te bestuderen en te keren als deze besluit om niet de geslotenverklaring in te rijden.
Alles overziend is de kantonrechter van oordeel dat de boete terecht is opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding, zoals door gemachtigde is verzocht.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: