ECLI:NL:RBNHO:2022:12442

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10119720 WM VERZ 22-2052
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens negeren van rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het negeren van een rood verkeerslicht. De zaak is behandeld in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbalisant, die de boete had opgelegd, direct zicht had op het verkeerslicht en dat dit licht op het moment van de overtreding ongeveer 2 seconden op rood stond. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat de verbalisant het stoplicht niet had gezien en heeft een beroep gedaan op de ontruimingstijd tussen de stoplichten. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de overtreding. De kantonrechter heeft geen reden gezien om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisant, ondanks de argumenten van betrokkene.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien om de boete te matigen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. M.M. Kruithof, bijgestaan door de griffier. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10119720 \ WM VERZ 22-2052
CJIB-nummer : 248012986
Uitspraakdatum : 28 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is aangegeven dat verbalisant het stoplicht van betrokkene niet gezien heeft, en wordt een beroep gedaan op de ‘ontruimingstijd’, de tijd die verstrijkt tussen het op rood springen van het ene stoplicht, en het op groen springen van het stoplicht van de kruisende weg. Dit is volgens gemachtigde namelijk soms 0 minuten, of zelfs negatief. Een verbalisant dient in het geval dat hij het stoplicht niet direct ziet van betrokkene, maar zijn conclusies trekt op grond van het stoplicht van de kruisende weg, de ontruimingstijd van de twee stoplichten kort na het vaststellen van de gedraging te controleren. Uit de stukken blijkt dat dit niet gedaan is door verbalisant.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Hiervoor is de verklaring van verbalisant in het zaakoverzicht van belang:
“Ik had direct zich op het verkeerslicht en zag dat deze ongeveer 2,00 seconden op rood stond op het moment dat betrokkene dit licht negeerde en zijn weg vervolgde.”
De enkele stelling dat verbalisant niet direct zicht had op het verkeerslicht, maakt niet dat de kantonrechter hieraan is gaan twijfelen. Bovendien heeft verbalisant in een aanvullend proces-verbaal d.d. 24 november 2022, dat op dezelfde datum aan de rechtbank is toegezonden, het volgende verklaard:
“Ik stond op de Parallelweg in Beverwijk met vrij uitzicht op de kruising Viaductweg-Parallelweg. Ik zag dat de bestuurder van een zwarte Audi voorzien van het kenteken K065RF het rode verkeerslicht negeerde welke stond op de kruising van de Parallelweg met de Viaductweg”.
Betrokkene heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd die aanleiding geven om te twijfelen aan de verklaringen van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: