ECLI:NL:RBNHO:2022:12448

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 november 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10119476 WM VERZ 22-2013
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens ontbreken beroepsgronden in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 28 november 2022 was er niemand namens betrokkene aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was.

De kantonrechter overwoog dat op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht, het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep moet bevatten. Betrokkene had verzuimd om deze gronden te overleggen, ondanks dat hij de gelegenheid had gekregen om dit verzuim te herstellen. De griffier had betrokkene op 17 oktober 2022 geïnformeerd over het ontbreken van de beroepsgronden en hem de kans gegeven om dit binnen vier weken te corrigeren. Aangezien er geen reactie van betrokkene was gekomen en hij ook niet ter zitting verscheen, concludeerde de kantonrechter dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat betrokkene niet in verzuim was geweest.

Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure voor hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10119476 \ WM VERZ 22-2013
CJIB-nummer : 245936237
Uitspraakdatum : 28 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 28 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie in de zaak met het hierboven genoemde CJIB-nummer.
Op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht behoort het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep te bevatten. Als betrokkene niet aan deze verplichting voldoet, dient de kantonrechter het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk te verklaren, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat betrokkene in verzuim is geweest.
Uit het dossier blijkt dat bij brief van 17 oktober 2022 aan betrokkene is medegedeeld dat verzuimd was om de beroepsgronden te vermelden. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld om dit verzuim binnen vier weken te herstellen. Er is namens betrokkene niet op deze brief gereageerd.
De griffier heeft betrokkene in dezelfde brief van 17 oktober 2022 uitgenodigd voor de zitting van 28 november 2022. Er is niemand namens betrokkene ter zitting verschenen.
Betrokkene is gewezen op de consequentie van het niet herstellen van dit verzuim, namelijk dat de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Feiten of omstandigheden waaruit volgt dat redelijkerwijs moet worden geoordeeld dat betrokkene niet in verzuim is geweest, zijn niet gebleken.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep aan de kantonrechter niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de Sectie Kanton van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: