Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en had daartegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 28 november 2022 was er niemand namens betrokkene aanwezig, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was.
De kantonrechter overwoog dat op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht, het beroepschrift ten minste de gronden van het beroep moet bevatten. Betrokkene had verzuimd om deze gronden te overleggen, ondanks dat hij de gelegenheid had gekregen om dit verzuim te herstellen. De griffier had betrokkene op 17 oktober 2022 geïnformeerd over het ontbreken van de beroepsgronden en hem de kans gegeven om dit binnen vier weken te corrigeren. Aangezien er geen reactie van betrokkene was gekomen en hij ook niet ter zitting verscheen, concludeerde de kantonrechter dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat betrokkene niet in verzuim was geweest.
Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door mr. M.M. Kruithof, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 70,00 bedraagt. De procedure voor hoger beroep is in beginsel schriftelijk, tenzij anders verzocht.