ECLI:NL:RBNHO:2022:12555

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
10076222 \ WM VERZ 22-1000
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens rechts inhalen in verkeerssituatie zonder filevorming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het rechts inhalen in een verkeerssituatie die niet als file kon worden gekarakteriseerd. De betrokkene had een boete ontvangen en had hiertegen beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Vervolgens heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de gemachtigde van de betrokkene was niet verschenen. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verwees naar een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter ondersteuning van zijn verzoek om het beroep ongegrond te verklaren.

De gedraging waarvoor de boete was opgelegd, betrof het rechts inhalen waar dat verboden was. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat er ook bij langzamer rijdend verkeer sprake kan zijn van filevorming. De kantonrechter oordeelde echter dat uit de verklaring van de verbalisant en de snelheid van het overige verkeer bleek dat er geen sprake was van filevorming. De kantonrechter benadrukte dat de verkeerssituatie objectief moet worden beoordeeld en dat de snelheid van het overige verkeer, ongeveer 90 kilometer per uur, aantoont dat er geen file was. Daarom was de boete terecht opgelegd en werd het beroep ongegrond verklaard. De kantonrechter wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat het beroep ongegrond was verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 10076222 \ WM VERZ 22-1000
CJIB-nummer : 245320388
Uitspraakdatum : 22 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : M.J.M. Bergers, Boete.nu te Maastricht.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 22 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren en wijst daartoe aanvullend op het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ECLI:NL:GHARL:2022:4931.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: rechts inhalen waar dat verboden is.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
De gemachtigde van betrokkene stelt dat ook bij langzamer rijdend verkeer sprake is van filevorming. Uit de toelichting van de verbalisant blijkt dat betrokkene met ongeveer 95 kilometer per uur reed. Dat betekent dat het ingehaalde verkeer dus langzamer reed dan 95 kilometer per uur. Dat er geen sprake meer was van een file is dan ook een tegenstrijdige verklaring van de verbalisant, aldus gemachtigde.
In de toelichting van het zaakoverzicht verklaart de verbalisant onder andere het volgende:
“(…) Op pleeglocatie was geen sprake meer van tussen de file doorrijden bij het inhalen. Het verkeer reed al enig rijd 90 km/h. Ik zag de motor van rijstrook 1 naar het midden van rijstrook 1 en 2 rijden en vervolgens met een snelheid van ongeveer 95 km/h tussen het overige verkeer wat ongeveer 90 km/h reed 3 auto’s inhalen.(…)“.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden – met name uit de specifieke verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
Met het oog op de verkeersveiligheid geldt als uitgangspunt dat de verkeerssituatie zich niet alleen in de ogen van de inhalende bestuurder voordoet als een file, die hij/zij rechts zou mogen inhalen, maar tevens dat deze door de overige verkeersdeelnemers, met name door de bestuurders van de voertuigen die zich op de linkerrijstrook bevinden, zal moeten worden gezien als een file. Dat wil zeggen dat de verkeerssituatie naar objectieve maatstaven moet zijn te karakteriseren als een file. De uitzondering die de besluitgever maakt op het gangbare filebegrip zal moeten worden uitgelegd in samenhang daarmee. De kantonrechter is van oordeel dat uit de snelheid waarmee gereden werd door het overige verkeer, te weten ongeveer 90 kilometer per uur, blijkt dat er geen sprake -meer- kan zijn geweest van filevorming. Betrokkene had niet rechts mogen inhalen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: