In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, eiseres, en een consument, gedaagde, over de betaling van een factuur voor de installatie van een verwarmingshaard. Eiseres vorderde betaling van € 2.204,15, bestaande uit € 1.900,00 aan hoofdsom, € 285,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 19,15 aan rente. Gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat de werkzaamheden niet waren opgeleverd, omdat het bedieningskastje niet was geïnstalleerd. De kantonrechter oordeelde dat de oplevering stilzwijgend had plaatsgevonden, omdat gedaagde niet tijdig had gereageerd op de gereedmelding van eiseres. De kantonrechter stelde vast dat eiseres de werkzaamheden had uitgevoerd, met uitzondering van het bedieningskastje dat door gedaagde was geleverd en defect was. Gedaagde kon zich daarom niet beroepen op opschorting van de betalingsverplichting. De kantonrechter wees de vordering van eiseres toe en veroordeelde gedaagde tot betaling van de hoofdsom en wettelijke rente vanaf de verzuimdatum. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond wanneer de aanmaning was verzonden. De proceskosten werden aan gedaagde opgelegd.