ECLI:NL:RBNHO:2022:1639

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
15.116360.21
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak deelname aan de voortzetting van de werkzaamheid van een verboden organisatie, Bandidos MC Holland

Op 1 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van deelname aan de voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie Bandidos MC Holland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 juni 2020 een hesje droeg van Bandidos MC Amsterdam, een lokale chapter van Bandidos MC Holland, die bij uitspraak van de Hoge Raad op 24 april 2020 onherroepelijk verboden was verklaard. De rechtbank oordeelde dat het enkel dragen van het hesje niet kan worden aangemerkt als deelname aan de verboden organisatie, aangezien Bandidos MC Amsterdam niet verboden is verklaard en zelfstandig opereert. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van twaalf weken had geëist, afgewezen en de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit. Tevens werd het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk verklaard in de vervolging van het subsidiair ten laste gelegde. De rechtbank heeft besloten dat het in beslag genomen vest aan de verdachte moet worden teruggegeven, omdat het belang van de strafvordering zich daar niet tegen verzet.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15.116360.21 (P)
Uitspraakdatum: 1 maart 2022
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 februari 2022 in de zaak tegen:
[naam van de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
,
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. D. Sarian en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op of omstreeks 11 juni 2020 in de gemeente Beverwijk en/of in de gemeente Heemskerk heeft deelgenomen aan de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij een onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard, immers heeft hij verdachte toen en daar op de openbare weg een hesje met patches en/of afbeeldingen en/of teksten gedragen dat nagenoeg gelijk is/was aan een hesje met patches en/of afbeeldingen en/of teksten van Bandidos MC Holland, welke Bandidos MC Holland bij onherroepelijke uitspraak van de Hoge Raad van 24 april 2020 verboden is verklaard;
(artikel 140 lid 2 Wetboek van Strafrecht (Sr)
Subsidiair:
hij op of omstreeks 11 juni 2020 in de gemeente Beverwijk op een openbare plaats, te weten op of nabij de Plesmanweg, zichtbaar (een) goed(eren) heeft gedragen en/of bij zich heeft gehad en/of heeft vervoerd die/dat uiterlijke kenmerk(en) zijn/is van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde, immers heeft hij, verdachte, toen en daar, een hesje met patches en/of afbeeldingen en/of teksten van Bandidos MC Holland gedragen en/of aan gehad, terwijl Bandidos MC Holland op 24 april 2020 door de Hoge Raad der Nederlanden verboden is verklaard;
(artikel 2:1a Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) gemeente Beverwijk)
en/of
hij op of omstreeks 11 juni 2020 in de gemeente Heemskerk op een openbare plaats, te weten op of nabij de Communicatieweg, zichtbaar (een) goed(eren) heeft gedragen en/of bij zich heeft gehad en/of heeft vervoerd die/dat uiterlijke kenmerk(en) zijn/is van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde, immers heeft hij, verdachte, toen en daar, een hesje met patches en/of afbeeldingen en/of teksten van Bandidos MC Holland gedragen en/of aan gehad, terwijl Bandidos MC Holland op 24 april 2020 door de Hoge Raad der Nederlanden verboden is verklaard.
(artikel 2:50b APV gemeente Heemskerk)

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank niet zou toekomen aan een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad d.d. 24 december 2021, inhoudende dat een gemeentelijke verordening geen beperking mag aanbrengen in het grondrecht van in vrijheid de inhoud van te openbaren gedachten of gevoelens te bepalen (artikel 7, lid 3, van de Grondwet). Nu deze beperking alleen mag worden aangebracht door een wet in formele zin, moeten beide artikelen uit de gemeentelijke verordeningen als onverbindend worden beschouwd en komt het Openbaar Ministerie derhalve geen recht op strafvervolging toe op grond van deze artikelen.
De raadsman van de verdachte heeft zich op een eensluidend standpunt gesteld.
De rechtbank stelt vast dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging van het primair tenlastegelegde feit. Ten aanzien van het subsidiair cumulatief en alternatief tenlastegelegde ligt dat anders. Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021, dienen artikel 2:1a van de APV van gemeente Beverwijk en artikel 2:50b van de APV van Heemskerk als onverbindend te worden beschouwd. De rechtbank is dan ook met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in zijn vervolging ten aanzien van hetgeen subsidiair ten laste is gelegd.
De rechtbank heeft voorts vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat hoewel de Hoge Raad – net als het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden – heeft bepaald in zijn uitspraak van 24 april 2020 (ECLI:NL:HR:2020:797) dat de afzonderlijke chapters niet onder het verbod vallen van Bandidos MC Holland, de leden van deze chapters zich wel degelijk schuldig kunnen maken aan het voorzetten van de werkzaamheid van die verboden organisatie. Het Hof benoemt in haar uitspraak van 18 december 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:10865) expliciet dat de cultuur van (verheerlijking van) geweld en dreiging met geweld niet alleen Bandidos MC Holland kenmerkt maar ook de individuele chapters in Nederland waarop Bandidos MC Holland invloed uitoefent en een zekere mate van zeggenschap heeft. Hierdoor oefenen de Nederlandse Bandidos-chapters onmiskenbaar de werkzaamheid uit van Bandidos MC Holland. De uiterlijke kenmerken van Bandidos Amsterdam, die sterke gelijkenis vertonen met die van Bandidos MC Holland, geven blijk van de cultuur van Bandidos MC Holland die het plegen van geweld en strafbare feiten stimuleert en daar mee kan het tonen/dragen van die uiterlijke kenmerken gezien worden als een instandhouding/voortzetting van de werkzaamheid van de verboden organisatie Bandidos MC Holland.
De officier van justitie heeft voorts verwezen naar de ambtsedig opgemaakte processen-verbaal waarin is vastgesteld dat de verdachte op 11 juni 2020 in Beverwijk en Heemskerk op de motor reed terwijl hij een motorhesje met colors van de Bandidos droeg. De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan de deelneming aan de voortzetting van de werkzaamheid van Bandidos MC Holland, zijnde een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) weken, waarvan vier (4) weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Met betrekking tot het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten het vest (Omschrijving: G1154594, bijz.heden Bandidos mc), vordert de officier van justitie de verbeurdverklaring.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair ten laste gelegde, zoals uiteengezet in een door hem overlegde pleitnota.
Kort gezegd heeft de raadsman bepleit dat de vereniging Bandidos MC Holland inderdaad verboden is verklaard, maar dat dit verbod niet geldt voor alle Bandidos-verenigingen, zoals de lokale chapters. De raadsman heeft erop gewezen dat de Hoge Raad in zijn arrest van 24 april 2020 uiteen heeft gezet dat lokale chapters van de Bandidos zelfstandige verenigingen zijn en dat het verbod van Bandidos MC Holland zich niet uitstrekt over de lokale verenigingen.
De raadsman heeft voorts gesteld dat in de tenlastelegging het verwijt aan verdachte wordt gemaakt dat hij een hesje zou hebben gedragen dat nagenoeg gelijk was aan een hesje van de verboden Bandidos MC Holland. Echter hier was sprake van een hesje van een andere club namelijk Bandidos MC Amsterdam. Relevant is de juridische vaststelling dat het om verschillende rechtspersonen gaat. Bandidos MC Amsterdam bestond al voordat Bandidos MC Holland verboden werd en droeg ook voorafgaand aan dat verbod al de kleding die nu in beslag genomen is. Bandidos MC Amsterdam kan derhalve op geen enkele wijze worden gezien als voortzetting van de verboden vereniging Bandidos MC Holland.
Voorts stelt de raadsman dat het dragen van een Bandidosvest, terwijl er geen sprake is van activiteiten waardoor Bandidos MC Holland verboden is, niet kan leiden tot de conclusie dat de verdachte de werkzaamheid van een verboden vereniging heeft voortgezet.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat sprake is van de buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld, nu de verdachte in de veronderstelling was dat het verbod niet gold voor zijn club en hij dus verontschuldigbaar heeft gedwaald omtrent het geldende recht.

4.Oordeel van de rechtbank

Vrijspraak primair tenlastegelegde
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aan de verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan de voortzetting van de werkzaamheid van een organisatie die bij onherroepelijke rechterlijke beslissing verboden is verklaard. Het gaat hierbij om de verbodenverklaring van Bandidos MC Holland, die bij uitspraak van 24 april 2020 van de Hoge Raad onherroepelijk is geworden.
Verdachte droeg op 11 juni 2020 een hesje van Bandidos MC Amsterdam. Bandidos MC Amsterdam dient te worden aangemerkt als een lokale chapter van Bandidos MC Holland. Door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is bij arrest van 18 december 2018 (ECLI:NL:GHAR:2018:10865) ten aanzien van de lokale chapters het volgende bepaald:
De chapters zijn geen onzelfstandig onderdeel van BMC Holland, maar vormen in zichzelf een bestendige organisatie met leden. Zij zijn daarom zelfstandige informele verenigingen met eigen rechtspersoonlijkheid. Dit leidt het hof af uit de omstandigheden dat zij een eigen bestuur, een eigen naam, eigen leden, eigen vergaderingen, een eigen contributieverplichting en eigen onderscheidingstekens op de kleding hebben en uit de omstandigheid dat zij zich naar buiten toe als zelfstandige eenheid presenteren. Het hof heeft alleen de werkzaamheid beoordeeld van de rechtspersoon waartegen het verzoek zich richt, BMC Holland, en niet de werkzaamheid van de chapters. Het zou zich met de eigen rechtspersoonlijkheid van de chapters niet verdragen als met het verbod en de ontbinding van BMC Holland ook hun aanwezigheid in Nederland wordt beëindigd.
Dit oordeel is door de Hoge Raad bij arrest van 24 april 2020 vervolgens bevestigd, waardoor is komen vast te staan dat het verbod en de ontbinding van Bandidos MC Holland zich
nietuitstrekt over de lokale chapters.
De rechtbank stelt op grond van voorgaande vast dat Bandidos MC Amsterdam niet verboden is verklaard en daarmee zijn eigen werkzaamheid mag voortzetten. Het dragen van een clubhesje dat verwijst naar het lidmaatschap van Bandidos MC Amsterdam is kennelijk onderdeel van die werkzaamheid. In de tenlastelegging en door de officier van justitie wordt gesteld dat nu het door de verdachte gedragen hesje gelijkenis vertoont met hesjes van Bandidos MC Holland, daaruit voortvloeit dat de verdachte daarmee heeft deelgenomen aan de voortzetting van de werkzaamheid van Bandidos MC Holland. Deze redenering volgt de rechtbank niet. Uit de overwegingen van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt duidelijk dat sprake is van zelfstandig opererende verenigingen die 'voorzien van eigen onderscheidingstekens op de kleding’ zich naar buiten toe als zelfstandige eenheid presenteren. Daarmee kan niet gezegd worden dat het dragen van de eigen clubkleding een voortzetting is van de werkzaamheid van de andere, verboden club. De rechtbank hecht daarbij bovendien belang aan het feit dat het chapter Bandidos MC Amsterdam reeds bestond voordat Bandidos MC Holland verboden werd verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank is het dragen van (club)kleding/hesje van Bandidos MC Amsterdam dan ook niet strafbaar.
Door het enkel dragen van dit hesje is er voorts naar het oordeel van de rechtbank geen verboden organisatie, te weten Bandidos MC Holland, voortgezet maar zijn slechts de activiteiten die behoren bij de eigen organisatie uitgevoerd. Dat de hesjes gelijkenis vertonen met de uiterlijke kenmerken van Bandidos MC Holland doet daar niet aan af.

5.Beslissing met betrekking tot in beslaggenomen voorwerp

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggeven voorwerp, te weten
- 1 vest (G1154594)
dient te worden teruggeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

6.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 vest (G1154594)
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M. van Poecke, voorzitter,
mr. C.A.M. van der Heijden en mr. M.M.J. de Jager-Koedooder, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 maart 2022.