ECLI:NL:RBNHO:2022:164

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
HAA 21/6269
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag om vergunningvrije mantelzorgwoning

Op 27 september 2021 heeft eiser een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland voor een vergunningvrije mantelzorgwoning. Eiser verzocht om binnen zes weken een antwoord te ontvangen. Na het verstrijken van deze termijn heeft eiser verweerder in gebreke gesteld. Verweerder heeft vervolgens op 15 november 2021 gereageerd en aangegeven dat voor de gewenste mantelzorgwoning een omgevingsvergunning vereist is. Eiser heeft hierop beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de brief van 27 september 2021 niet kan worden aangemerkt als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat het verzoek van eiser niet gericht was op het nemen van een besluit, maar op een bestuurlijk rechtsoordeel. Dit betekent dat verweerder niet in gebreke is gebleven en dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. De rechtbank verwijst naar relevante artikelen uit de Awb die de procedure rondom het indienen van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit regelen.

De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/6269

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drechterland,verweerder

Procesverloop

Op 27 september 2021 heeft eiser een brief met opschrift "Aanvraag toestemming vergunningvrije mantelzorgwoning op het achtererf" naar verweerder gestuurd. Eiser verzoekt binnen zes weken antwoord te krijgen.
Op 12 november 2021 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
Bij brief van 15 november 2021 heeft verweerder gereageerd op de brief van 27 september 2021.
Op 23 november 2021 heeft eiser bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op zijn aanvraag van 27 september 2021.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingediend en heeft verweer gevoerd bij brief van 14 december 2021. Bij besluit van 14 december 2021 heeft verweerder gereageerd op de ingebrekestelling.

Overwegingen

Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
Ingevolge artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank, indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54 van de Awb, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting noodzakelijk acht.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. Tegen het niet tijdig beslissen staat dan ook beroep bij de rechtbank open.
Beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat de belanghebbende het bestuursorgaan in gebreke heeft gesteld dat besluit te nemen.
Op grond van artikel 4:13, eerste lid, van de Awb dient een beschikking te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag. In het tweede lid van artikel 4:13 van de Awb – voor zover hier van belang – is bepaald dat de in het eerste lid bedoelde redelijke termijn in ieder geval is verstreken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een mededeling als bedoeld in artikel 4:14, derde lid, heeft gedaan.
Allereerst ligt de vraag voor of de brief van 27 september 2021 een aanvraag is. Op grond van artikel 1:3, derde lid, van de Awb wordt onder aanvraag verstaan: een verzoek van een belanghebbende om een besluit te nemen.
7. Verweerder stelt dat eiser bij brief van 27 september 2021 vraagt om toestemming om vergunningsvrij een mantelzorgwoning te realiseren en dat dit geen aanvraag is voor een beschikking of het nemen van een beslissing op bezwaar. Gelet hierop is de dwangsomregeling in paragraaf 4.1.3.2. van de Awb in dit geval niet van toepassing. Bij brief van 15 november 2021 heeft verweerder aan eiser bericht dat voor zijn plan een omgevingsvergunning is vereist en dat hij een aanvraag voor een omgevingsvergunning kan indienen via het Omgevingsloket.
8. De rechtbank oordeelt als volgt. De brief van eiser is een verzoek aan verweerder om een bestuurlijk rechtsoordeel, namelijk het oordeel of de door eiser gewenste mantelzorgwoning vergunningvrij kan worden gebouwd. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 28 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2554) is een bestuurlijk rechtsoordeel in de regel geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. In uitzonderingsituaties moet echter een bestuurlijk rechtsoordeel als besluit worden aangemerkt. Daarvoor is in ieder geval vereist dat het voor de betrokkenen onevenredig bezwarend is om het geschil over de interpretatie van de rechtsregels via een beroepsprocedure over een daadwerkelijk besluit bij de bestuursrechter aan de orde te stellen. Daarvan is in dit geval geen sprake. Het is voor eiser niet onevenredig bezwarend om een aanvraag voor een omgevingsvergunning in te dienen.
9. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzoek van eiser van 27 september 2021 geen aanvraag is, omdat dit verzoek niet gericht was op het nemen van een besluit. Verweerder is dan ook niet in gebreke tijdig te beslissen, zodat op grond van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb de mogelijkheid tot het indienen van beroep wegens niet tijdig beslissen niet openstaat. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
9. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank.
Het verzet dient gedaan te worden door het indienen van een verzetschrift binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak door de griffier. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.