Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het incidenteel vonnis van 11 augustus 2021
- akte aanvullende producties van [gedaagde] van 24 augustus 2021 (G23-30)
- akte vermeerdering eis (voorwaardelijke eis in reconventie) van 25 augustus 2021
- akte aanvullende productie van [gedaagde] van 30 augustus 2021 (G31)
- akte van [gedaagde] van 3 oktober 2021 voor rol van 6 oktober 2021 met productie (G32)
- het tussenvonnis van 27 oktober 2021
- akte aanvullende productie van [gedaagde] van 15 november 2021 (G33)
- akte aanvullende productie van [gedaagde] van 20 december 2021 (G34)
- akte aanvullende productie van [gedaagde] van 25 januari 2022 (G35)
- akte aanvullende productie van [gedaagde] van 8 februari 2022 (G36-37)
- akte aanvullende productie van [gedaagde] de van 14 februari 2022 (G38)
- akte aanvullende productie van [gedaagde] de van 16 februari 2022 (G39)
- akte conclusie van antwoord in reconventie en aanvullende productie van 16 februari 2022 (E17)
- akte vermindering van eis in reconventie van 16 februari 2022
- akte vermindering van eis in reconventie van 17 februari 2022 (nadere eiswijziging)
- akte aanvullende producties tevens wijziging van eis in conventie van 18 februari 2022 (E18-20)
- akte bezwaar vermeerdering eis tevens overlegging productie en voorlopige uitlating producties en vermeerdering van de eis in reconventie van 19 februari 2022 (G40)
- akte aanvullende productie van [eiser] van 21 februari 2022 (E21)
- akte hoofdvorderingen en aanvulling eis in reconventie van [gedaagde] van 23 februari 2022
- akte aanvullende productie tevens productielijst en hoofdvorderingen van [eiser] van 28 februari 2022 (E22)
- een pleitnota van [eiser]
- een pleitnota van [gedaagde]
- de aantekeningen van de griffier van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht tijdens de mondelinge behandeling van 1 maart 2022.
2.De zaak in het kort
3.Feiten
Ooit vormde de percelen Haarlemmermeer [Kadastraal nummer 1] en [Kadastraal nummer 2] één perceel, waarvan [betrokkene 3] eigenaar was.
[betrokkene 3] heeft het perceel twee stukken gedeeld en perceel [Kadastraal nummer 1] verkocht en op 16 juni 2018 geleverd aan [bedrijf 1] bv ( [bedrijf 1] ). De voorzijde met het woonhuis – perceel [Kadastraal nummer 2] – bleef van [betrokkene 3] .
Tussen het bedrijfsgebouw van [bedrijf 1] en de woning van [betrokkene 3] ligt een gebouw dat bestaat uit een garage, een showroom en een schuur (de schuur).
Het afgescheiden gedeelte van de schuur aan de zijde van de woning [adres 2] was altijd al bij [betrokkene 3] in gebruik.
Bij de verdeling in twee percelen is door een onbekende reden geen rekening gehouden met de/het (gedeeltelijke) eigendom/gebruik van de schuur door [betrokkene 3] en is de kadastrale grens zo komen te liggen dat de hele schuur inclusief het deel dat als garage in gebruik is bij [betrokkene 3] (de garage), onderdeel is gaan uitmaken van perceel [Kadastraal nummer 1] .
[betrokkene 3] en [bedrijf 1] waren goede buren. Het plan was dat beide percelen met een naburig perceel, Haarlemmermeer [Kadastraal nummer 3] , zouden worden meegenomen in een nieuwbouwproject.
Het idee was om bij verkoop de onterechte overdracht van de garage te corrigeren/verrekenen. Dit heeft nooit plaatsgevonden.
[betrokkene 3] is zich altijd als eigenaar van de garage blijven gedragen.
[bedrijf 1] heeft perceel [Kadastraal nummer 1] verkocht aan de huidige buurman van [betrokkene 3] , deze buurman gaat uit van de kadastrale gegevens en eist ontruiming van de garage door [betrokkene 3] .
[betrokkene 3] beroept zich - met instemming van de curator - op verjaring en heeft de garage niet ontruimd.
Het deel van de garage dat [betrokkene 3] in gebruik heeft is slechts bereikbaar via zijn grond (perceel [Kadastraal nummer 2] ), tenzij een deel van de schuur gesloopt zou worden.
De twee garagedeuren aan de noordwestzijde van de schuur zijn wel bereikbaar vanaf de [adres 3] via een t.b.v. perceel [Kadastraal nummer 4][rechtbank: waarschijnlijk moet hier staan: [Kadastraal nummer 1] ]
gevestigde erfdienstbaarheid, roze gearceerd op de tekening.
Om voldoende manoeuvreerruimte te hebben voor beide garagedeuren is een parkeervak gerealiseerd, zie tekening.
{Afbeelding 1}
4.Het geschil
voor recht verklaart dat [betrokkene 3] door verjaring eigenaar is geworden van de ten processe bedoelde moestuin en de garage en het strookje grond dat zich bevindt tussen de garage en moestuin aan de ene kant en de kadastrale erfgrens tussen beide percelen aan de andere kant,
voor recht verklaart dat de curator de ten processe bedoelde moestuin, garage en het strookje grond dat zich bevindt tussen de garage en moestuin aan de ene kant en de kadastrale erfgrens tussen beide percelen aan de andere kant heeft verkocht en met de inschrijving van de als productie[aanvulling door rechtbank vanwege weggevallen tekst: 15]
overgelegde leveringsakte heeft geleverd aan [eiser] ,
[gedaagde] veroordeelt om binnen 14 dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis volledige medewerking te verlenen aan inschrijving van de onder I en II gevorderde verklaringen voor recht dat de eigendom van de ten processe bedoelde moestuin, garage en het strookje grond dat zich bevindt tussen de garage en moestuin aan de ene kant en de kadastrale erfgrens tussen beide percelen aan de andere kant door verjaring is overgegaan op [betrokkene 3] die de eigendom heeft verkocht (en geleverd) aan [eiser] in de openbare registers van het Kadaster, zulks op straffe van een dwangsom van € 2.500,- dat [gedaagde] niet aan die veroordeling voldoet, vermeerderd met een dwangsom van € 2.500,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij zijn medewerking niet verleent, met een maximum van € 125.000,-
[gedaagde] veroordeelt om de helft van de kosten verbonden aan- en samenhangend met de inschrijving van de verjaring in het Kadaster te dragen, waaronder in elk geval de noodzakelijke notariskosten en de door het Kadaster in rekening te brengen kosten;
[gedaagde] veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, althans met ingang van een zodanige datum als de rechtbank geraden acht, de garage te ontruimen en te verlaten en ontruimd en verlaten te houden, en dit onder overhandiging van de sleutels en overige toegangsmiddelen ter vrije beschikking van [eiser] te stellen,
[gedaagde] veroordeelt in de kosten, de nakosten daaronder begrepen, van deze procedure, onder de bepaling dat, indien deze kosten niet binnen 14 dagen na de betekening van het vonnis zullen voldaan, hierover vanaf de vijftiende dag wettelijke rente verschuldigd zal zijn.
primair: voor recht te verklaren dat [eiser] het recht van overpad heeft geschonden en vanaf 30 maart 2021 een boete verschuldigd is van € 453,78 per dag te vermeerderen met de wettelijke rente;
voorwaardelijkereconventie voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad (indien en voor zover de vorderingen van [eiser] en het beroep op verjaring (te kwader trouw) voor toewijzing in aanmerking komen en wordt geoordeeld dat [betrokkene 3] door middel van verjaring het eigendom van de strook grond heeft verkregen):
5.De beoordeling
Conventie
{Afbeelding 2}
De aanbouw aan de garage was eerst gehuurd door [bedrijf 1] gedurende een paar jaar en daarna aan hun verkocht. De deur is gelijk met de verhuur afgesloten.” De garage kan sinds het dichtzetten van die deur alleen via de kant van de bungalow worden betreden. Op enig moment – volgens de verklaring van [betrokkene 4] hiervoor in het citaat in r.o. 3.11 na het dichtmaken van de deur – is de stroomvoorziening vanuit de showroom losgekoppeld en wordt de garage alleen nog vanuit de bungalow van stroom voorzien. Ook loopt er een leiding van de waterkraan aan de buitenkant van de garage naar de bungalow. De moestuin bevindt zich links naast de garage en loopt in een smaller stuk naast de showroom naar achteren door. De moestuin is via een hek aan de kant van de bungalow bereikbaar. Op een film van 8 april 2021 is te zien dat de moestuin ook via de smalle strook naast de showroom vanaf het achtergelegen perceel bereikbaar is. Echter, duidelijk is te zien dat die toegang tot voor kort werd belemmerd door recent gekapte dicht op elkaar staande bomen die de doorgang vanaf perceel [Kadastraal nummer 1] naar de moestuin onmogelijk maakten. [gedaagde] heeft daarnaast erkend dat de planten in de moestuin door [betrokkene 3] zijn aangebracht.
- [betrokkene 3] (en [eiser] als zijn rechtsopvolgster)
- de termijn van ontruiming van de garage op één maand na betekening van dit vonnis wordt gesteld;
- de vordering tot veroordeling van [gedaagde] om de helft van de kosten van inschrijving van de verjaring bij het Kadaster te dragen, wordt afgewezen.
zelfte kwader trouw de strook grond in bezit heeft genomen. Dat is hier niet aan de orde, omdat [eiser] de bungalow pas in 2021 heeft verworven. Niet [eiser] , maar [betrokkene 3] heeft de zaak in bezit genomen en gehouden, wetende dat een ander daarvan eigenaar is, en handelde daarom onrechtmatig jegens die eigenaar (r.o. 3.7.3 van het arrest van de Hoge Raad). Dat het moet gaan om situaties waarin een partij zelf te kwader trouw de grond in bezit heeft genomen is ook bevestigd door het Gerechtshof Amsterdam in haar arrest van 22 januari 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:138).
in conventiein de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
1.126,00(2,0 punt × tarief € 563,00)
in reconventieook in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
563,00(2,0 punt × factor 0,5 × tarief € 563,00)
6.De beslissing
met uitzondering vanhet gearceerde blauwe deel van de weg langs de garage,