Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1] ,
[appellante sub 2],
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
was aan de uiterlijke grenzen (oost, west en zuid) afgezet door betonpaaltjes met schapengaas zoals te zien is op foto’s die dateren tot eind jaren 50 of waarvan een deel nu nog aanwezig is in combinatie met bomensingel.
bijvoegen die ik zal paraferen.
overgaat in een groen gaashekje die geplaatst is door [X](dhr. [X] ; hof)
voor het oorspronkelijke hek met de betonpaaltjes.
was betegeld en gaf toegang tot de achterdeur van de woning. Hier stonden ook de vuilnisbakken. Het pad en het groene hekwerk liepen door tot voorbij de bebouwing van de woning, hierna ging het weer over in de oorspronkelijke betonpaaltjes met daartussen houten paaltjes met schapengaas. Ik kan mij niet herinneren dat dat ooit anders is geweest.
3.Beoordeling
grieven 1 tot en met 3in principaal appelrichten zich kort gezegd tegen de voornoemde verklaring voor recht, de veroordeling medewerking te verlenen aan inschrijving van die eigendom in de openbare registers, de gelijke verdeling van de kosten die daarmee gemoeid zijn en de bepaling dat het vonnis in de plaats kan worden gesteld van eventuele ontbrekende medewerking. Grief 1 richt zich bovendien tegen het oordeel van de rechtbank (in conventie) dat geen grondslag bestaat voor veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van de laatste kadastrale aanwijs.
grief 4voert [appellanten] aan dat de rechtbank gelet op het voorgaande zijn vordering in conventie tot het doen verwijderen van paaltjes en takken op de bewuste strook grond had moeten toewijzen. Bovendien had de rechtbank [geïntimeerden] moeten veroordelen de over de erfgrens gebouwde werken te verwijderen, dan wel een geldelijke schadevergoeding moeten toekennen tot een bedrag van € 10.000,-, zo betoogt [appellanten] met
grief 5.
zelfte kwader trouw een zaak in bezit heeft genomen, wat in dit geval niet aan de orde is omdat [geïntimeerden] zijn perceel pas in 2008 heeft verworven. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat [appellanten] nooit eigenaar is geworden van de strook grond. Hij heeft zijn perceel immers pas gekocht nadat de verjaring was voltooid, zodat de eigendom van de strook grond voordien al (van rechtswege) was overgegaan op de rechtsvoorgangers van [geïntimeerden] De rechtbank heeft voorts terecht overwogen dat de kosten van de laatste kadastrale aanwijs nodeloos zijn gemaakt, omdat tussen partijen geen geschil bestond over de kadastrale erfgrens (zonder verjaring). De aanwijs had geen betekenis voor de (wel in geschil zijnde) situatie met verjaring, omdat die situatie pas uit het kadaster kan blijken nadat verjaring met betrekking tot een strook grond is ingeschreven. De grieven 1, 2, 4 en 5 falen. Grief 3 faalt omdat weliswaar verkrijging op grond van verjaring van rechtswege geschiedt, maar [appellanten] met deze grief miskennen dat het hier niet gaat om inschrijving van een vonnis als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 BW, maar om reële executie van een vonnis om de openbare registers in overeenstemming te brengen met de door verjaring ontstane situatie, te weten een gewijzigde juridische grens. [geïntimeerden] had er onmiskenbaar belang bij om bij wijze van reële executie ten behoeve van de duidelijkheid en rechtszekerheid de verklaring voor recht dat hij eigenaar was van de strook grond, na het bestreden vonnis in de openbare registers te laten vastleggen. Terecht en op goede gronden heeft de rechtbank in rechtsoverweging 5.26 overwogen dat het vonnis in de plaats kan treden van de medewerking door [appellanten] aan de inschrijving, wanneer hij deze niet zou geven. Nu de bestaande situatie het gevolg is van het handelen of nalaten van de rechtsvoorgangers van [geïntimeerden] en [appellanten] is het redelijk de kosten van die inschrijving ten laste van beiden (ieder voor de helft) te laten komen, zoals de rechtbank heeft overwogen en beslist.
incidenteel appelvoert [geïntimeerden] vier grieven aan.
grief 1keert hij zich tegen de afwijzing van zijn vordering in reconventie [appellanten] te verbieden op het pad (semi)permanent roerende of onroerende zaken te plaatsen, zodat de doorgang wordt belemmerd of smaller wordt.
grief 4richt [geïntimeerden] zich tegen de afwijzing van de vordering [appellanten] te gebieden boomstammen die langs het pad liggen te verwijderen, met soortgelijke verboden als bij grief 1 geformuleerd.