In de zaak met zaaknummer HAA 21/6931 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst/Toeslagen over haar verzoek tot herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. Eiseres had eerder, in een andere procedure (zaaknummer HAA 21/4770), al beroep ingesteld, maar werd toen niet-ontvankelijk verklaard omdat de Belastingdienst/Toeslagen nog niet in gebreke was. De rechtbank had toen vastgesteld dat de beslistermijn liep tot 24 december 2021. In de huidige procedure heeft eiseres een nieuwe ingebrekestelling verzonden, die door verweerder op 24 november 2021 is ontvangen, en het beroep is ingesteld op 14 december 2021. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat verweerder op dat moment nog niet in gebreke was. Hierdoor is niet voldaan aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), wat betekent dat er nog geen beroep kon worden ingesteld wegens niet tijdig beslissen. De rechtbank neemt het eerdere oordeel over de beslistermijn over en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Ferrier, rechter, en is openbaar uitgesproken.