ECLI:NL:RBNHO:2022:3109

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
20-5757
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de urgentieverklaring voor woningzoekenden in Zaanstad

In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in [woonplaats], beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad. Eiseres had eerder een urgentieverklaring ontvangen, maar deze was verlopen. In het bestreden besluit werd eiseres alsnog als urgent woningzoekende aangemerkt, maar zonder beperking van het zoekgebied. Eiseres betoogde dat het zoekgebied beperkt moest worden tot haar woonplaats vanwege persoonlijke omstandigheden en de overlast die zij ervaart van een buurman. De rechtbank heeft de zaak op 1 april 2022 behandeld en geconcludeerd dat de urgentieverklaring geldig was, maar dat de gemeente niet de bevoegdheid had om het zoekgebied te beperken. De rechtbank oordeelde dat eiseres voldoende procesbelang had bij haar beroep, maar dat het beroep ongegrond werd verklaard. De rechtbank volgde de argumenten van verweerder en oordeelde dat de Verordening geen ruimte biedt voor een beperking van het zoekgebied. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Jochem, in aanwezigheid van griffier mr. F. Vermeij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/5757

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. P.E. Stam),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder

(gemachtigde: mr. Ph.H. Arnold).

Procesverloop

In het besluit van 28 april 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring afgewezen.
In het besluit van 17 september 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het primaire besluit herroepen en eiseres aangemerkt als urgent woningzoekende, voor een flatwoning in Zaanstad.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 mei 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Op de zitting hebben partijen afspraken met elkaar gemaakt en is de zaak vier weken aangehouden. Deze afspraken zijn opgenomen in een proces-verbaal.
Daarna hebben partijen over en weer stukken ingediend.
Met instemming van partijen heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder dat de zaak opnieuw op zitting is behandeld.

Overwegingen

Inleiding
1.1
Eiseres woont aan de [locatie] in [woonplaats]. Dit is een duplexwoning. Zij heeft deze woning gekregen op grond van een urgentieverklaring die verweerder haar heeft verleend in januari 2016. Eiseres woont samen met haar minderjarige zoon in deze woning. Eiseres ervaart overlast van een overbuurman en zij kampt met een depressieve stoornis.
1.2
Eiseres heeft op 29 maart 2020 opnieuw een urgentieverklaring aangevraagd om sociaal-medische redenen. Verweerder wees de aanvraag aanvankelijk af omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor urgentie.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder eiseres alsnog aangemerkt als urgent woningzoekende. In het besluit staat dat de urgentie geldt voor een flatwoning in Zaanstad.
Standpunten van partijen in beroep
3.1
Eiseres komt in beroep op tegen het ontbreken van een beperking van het zoekgebied in de urgentieverklaring. Op basis van de verleende urgentieverklaring komt zij in aanmerking voor een flatwoning in Zaanstad, maar het is van groot belang dat zij een passende woning in de wijk [woonplaats] aangeboden krijgt. Dit is van groot belang vanwege de persoonlijke omstandigheden van eiseres en haar minderjarige zoon.
3.2
Verweerder stelt dat de urgentieverklaring is afgegeven op 17 september 2020 zonder dat de looptijd is verlengd. Dat betekent dat deze urgentieverklaring verliep op 19 maart 2021, waardoor eiseres nu geen actueel procesbelang bij het beroep heeft. Inhoudelijk wijst verweerder op artikel 2.5.4, eerste lid, van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2018 (Verordening). Daarin staat dat het zoekgebied de hele gemeente is. Deze bepaling is dwingend van aard. Dat betekent dat verweerder niet de bevoegdheid heeft om het zoekgebied te beperken tot een bepaalde gedeelte van de gemeente.
Procesbelang
4.1
De rechtbank moet eerst beoordelen of eiseres nog wel procesbelang heeft bij haar beroep. Eiseres heeft voldoende procesbelang als het resultaat dat zij nastreeft met het instellen van beroep, ook echt kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor haar feitelijk betekenis kan hebben. Als eiseres alleen een formeel of principieel belang heeft, is dat onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
Eiseres stelt dat zij er belang bij heeft om de voorwaarden van de urgentieverklaring te kunnen aanvechten. Ook stelt zij dat zij dit alleen maar kan doen in deze procedure tegen de toekenning van urgentie.
4.2
Vast staat dat verweerder de urgentieverklaring heeft afgegeven op 17 september 2020. Ook staat vast dat die verklaring na 26 weken zijn geldigheid verliest [1] . Dit betekent dat de verklaring op 19 maart 2021 is verlopen. Op de zitting heeft eiseres naar voren gebracht dat de urgentieverklaring feitelijk niet de hele periode actief is geweest, maar alleen in de periode van 17 september 2020 tot 11 november 2020. Volgens eiseres is daarvoor de reden dat Parteon (de woningbouw) heeft gesignaleerd dat zij een woning niet had geaccepteerd en dit heeft laten registreren in Woningnet. Eiseres stelt dat dit gezien moet worden als een intrekking van de urgentieverklaring. Bij de rechtbank is inmiddels een tweede procedure van eiseres aanhangig (zaak met nummer 21/6897). Die procedure gaat – samengevat – over de intrekking van de urgentieverklaring. De rechtbank sluit niet uit dat een gegrond beroep in die zaak ertoe zal leiden dat de urgentieverklaring in de toekomst nog enige tijd gaat gelden. De urgentieverklaring is nu feitelijk ongeveer 2 maanden actief geweest, terwijl deze was afgegeven voor 6 maanden. Omdat niet uit te sluiten valt dat de urgentieverklaring nog (afgerond) 4 maanden geldig is, heeft eiseres belang bij een oordeel over de voorwaarden die aan die urgentieverklaring zijn verbonden. Zij heeft daarom wel procesbelang bij dit beroep.
Zoekgebied
5.1
De urgentieverklaring bevat een zoekprofiel voor woonruimte en het zoekgebied waarvoor de urgentie geldt [2] . Het zoekgebied omvat de gemeente van burgemeester en wethouders die de urgentieverklaring hebben verleend [3] . Verweerder heeft een urgentieverklaring verstrekt voor een flatwoning in Zaanstad. De rechtbank constateert dat dit zoekgebied overeenkomt met wat daarover in de Verordening staat vermeld.
5.2
De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat verweerder het zoekgebied in dit geval had moeten beperken tot [woonplaats]. De Verordening geeft niet expliciet aan verweerder de bevoegdheid om het zoekgebied binnen het grondgebied van de gemeente te beperken. In 2016 heeft verweerder het zoekgebied wel beperkt tot [woonplaats]. Verweerder stelt zich op het standpunt dat dit niet conform de Verordening was en dat het daarom ook niet betekent dat het zoekgebied nu weer beperkt moet worden tot [woonplaats]. De rechtbank volgt verweerder daarin.
5.3
Eiseres voert aan dat de persoonlijke omstandigheden van haarzelf en haar zoon en ook de overlast die haar buurman veroorzaakt, zwaar wegen, en dat het heel belangrijk is dat zij en haar zoon in [woonplaats] kunnen blijven. Volgens eisers is nu sprake van een stabiele en structurele rustige situatie voor haar zoon en dat zou ernstig worden verstoord door een verhuizing naar bijvoorbeeld Zaandam. De rechtbank begrijpt hieruit dat eiseres vindt dat in haar geval het zoekgebied op grond van de hardheidsclausule [4] moet worden aangepast. Zoals verweerder op zitting ook heeft verklaard, kan met toepassing van de hardheidsclausule een urgentieverklaring worden verleend in situaties waarin die op grond van de Verordening zou moeten worden geweigerd. Die situatie doet zich hier echter niet voor. Eiseres heeft wel een urgentieverklaring gekregen maar wil een beperkt zoekgebied. Daarvoor geeft de hardheidsclausule geen mogelijkheid.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van mr. F. Vermeij, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.op basis van artikel 2.5.9, tweede lid, van de Verordening
2.Dit volgt uit artikel 2.5.3 van de Verordening.
3.Dit staat in artikel 2.5.4, eerste lid, van de Verordening.
4.Zoals opgenomen in artikel 2.5.11 van de Verordening.