ECLI:NL:RBNHO:2022:3215

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
9322569 \ CV EXPL 21-2509
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een overeenkomst wegens gebreken in de uitvoering van werkzaamheden door een leverancier van badkamers en sanitair

In deze zaak gaat het om de ontbinding van een overeenkomst tussen consumenten en een leverancier van badkamers en sanitair. De consumenten hebben op 6 mei 2020 een overeenkomst gesloten voor het maken van een badkamer en toilet voor een totaalbedrag van € 29.995,00. Na onvrede over de uitvoering van de werkzaamheden hebben de consumenten de overeenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op de kosten voor het afronden van de werkzaamheden. De leverancier betwistte de ontbinding en stelde dat het grootste deel van de werkzaamheden was afgerond. De kantonrechter oordeelde echter dat de leverancier zijn standpunten onvoldoende had onderbouwd en wees de vordering van de consumenten grotendeels toe. De kantonrechter concludeerde dat de consumenten gerechtigd waren de overeenkomst te ontbinden, omdat de leverancier niet tijdig had voldaan aan de herstelverplichtingen uit de vaststellingsovereenkomst. De kantonrechter kende de consumenten een bedrag van € 12.878,31 toe, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde de gedaagden in de proceskosten.

Het procesverloop begon met een dagvaarding van 13 augustus 2021 door de consumenten, waarna de gedaagden schriftelijk hebben geantwoord. Tijdens een zitting op 18 februari 2022 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden tekort zijn geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst, waardoor de consumenten gerechtigd waren de overeenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de vordering van de consumenten toegewezen, rekening houdend met de kosten die zij nog moesten maken om de werkzaamheden af te ronden, en heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en de kosten voor het inschakelen van een deskundige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 9396074 \ CV EXPL 21-3043 / MdV
Uitspraakdatum: 14 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiseres]

2.
[eiser]
beide wonende te [woonplaats 1]
eisers
verder te noemen: [eisers]
gemachtigde: mr. E.H.J. Slager
tegen

1.de vennootschap onder [gedaagde 1]

gevestigd te [vestigingsplaats]
2.
[gedaagde 2] ,vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats 2]
3.
[gedaagde 3] ,vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats 3]
4.
[gedaagde 4] ,vennoot van gedaagde sub 1
wonende te [woonplaats 4]
gedaagden
verder te noemen: [gedaagden]
gemachtigde: mr. M. Zwennes
De zaak in het kort
Deze zaak gaat om de vraag of consumenten gerechtigd waren de vaststellingsovereenkomst met een leverancier van badkamers en sanitair te ontbinden en aanspraak te maken op de kosten die nodig zijn om de overeengekomen werkzaamheden af te ronden. De leverancier stelt zich op het standpunt dat de consumenten de overeenkomst niet mochten ontbinden, omdat het grootste gedeelte van de werkzaamheden is afgerond en het afronden daarvan slechts een fractie kost van het bedrag dat de consumenten vorderen. De kantonrechter oordeelt dat de leverancier zijn standpunten onvoldoende heeft onderbouwd en wijst de vordering van de consumenten grotendeels toe.

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] . hebben bij dagvaarding van 13 augustus 2021 een vordering tegen [gedaagden] ingesteld. [gedaagden] hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 18 februari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben [eisers] . bij brieven van 8 en 10 februari 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 6 mei 2020 een overeenkomst gesloten voor het maken van een badkamer en toilet in de woning van [eisers] ., voor een totaalbedrag van € 29.995,00 inclusief btw. [eisers] . hebben de overeengekomen aanneemsom aan [gedaagden] betaald.
2.2.
In een e-mail van 13 mei 2020 schrijven [gedaagden] aan [eisers] .:
‘Uitvoering:
Start is 22 juni en voor bouwvak gereed.’
2.3.
[eisers] . waren ontevreden over de wijze waarop [gedaagden] de werkzaamheden hebben verricht en hebben, nadat zij [gedaagden] in gebreke hebben gesteld, de overeenkomst ontbonden en Alba Concepts verzocht om een bouwkundig rapport op te stellen. De deskundige van Alba Concepts heeft op 13 januari 2021 een inspectie uitgevoerd in de woning van [eisers] .. Tijdens deze inspectie waren beide partijen aanwezig.
2.4.
Partijen hebben vervolgens een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze vaststellingsovereenkomst is onder punt C opgenomen:

Er is een geschil ontstaan met betrekking tot het niet deugdelijk uitvoeren van de werkzaamheden van [gedaagden] , naar aanleiding waarvan [eisers] . een advocaat heeft ingeschakeld die per brief en e-mail van 30 september 2020 een ingebrekestelling heeft verstuurd tot het uiterlijk op zaterdag 10 oktober 2020 volgens afspraak herstellen van de volgende gebreken:
Douchedeur met melkglas i.p.v. doorzichtig glas.
Vensterbank schoonmaken.
Rooster bij bad vastzetten.
Andere spiegel met lichten plaatsen.
Scheerspiegel zonder stekker met lichtknop plaatsen.
Kraanknoppen radiator matzwart (badkamer + toilet beneden).
Herstel van kartelrand tegels in badkamer.
Drukknop wc vervangen voor mat zwart.
Meubel toilet beneden in dezelfde kleur als de badkamer.
Doen van prijsopgave voor spiegel in toilet.’
2.5.
Punt E van de vaststellingsovereenkomst vermeldt het volgende:
‘(…) Uit het deskundigenrapport blijkt dat het werk de volgende aanvullende gebreken vertoond:
Douchedrain is niet uitgevoerd met tegelrooster.
Wandtegelwerk is niet netjes uitgevoerd op veel plaatsen. Tegelwerk is niet netjes gesneden/gezaagd. Ook is het tegelwerk niet vlak aangebracht op een aantal plaatsen.
In het toilet zijn wand en vloertegels niet strokend aangebracht en zijn er beschadiging op de tegels vastgesteld.
De nissen in de doucheruimte zijn niet symmetrisch in de wand aangebracht. Ook is het tegelwerk scheef in de nissen aangebracht en is het kitwerk slecht uitgevoerd.
De mechanische ventilatie in de badkamer werkt niet naar behoren. Roosters zijn met lijm aan het plafond bevestigd en laten los.
Dorpel in het toilet is niet aangebracht.
Een aantal tegels in de tuin is beschadigd. ‘
2.6.
Partijen zijn overeengekomen dat [gedaagden] de onder punt C en E van de vaststellingsovereenkomst vermelde gebreken voor 9 april 2021 moeten herstellen, bij gebreke waarvan [eisers] . de overeenkomst, ten aanzien van de niet goed en deugdelijk uitgevoerde punten, mogen ontbinden en recht hebben op betaling van € 13.733,57, verminderd met de kosten van de alsnog wel goed en deugdelijk herstelde gebreken.
2.7.
In juli 2021 heeft de deskundige van Alba Concepts, aan de hand van door [eisers] . toegestuurde foto’s, zijn rapport geactualiseerd. Per gebrek heeft de deskundige aangegeven of het gebrek al dan niet is verholpen. De deskundige meldt de volgende bevindingen:
Radiatorkraan en ophangbeugels: Dit is reeds naar behoren uitgevoerd.
Douchedrain: Dit is nog steeds niet gebeurd.
Scheerspiegel: Dit is nog steeds niet gebeurd.
Spiegel: De verlichting is aangebracht, maar een van de twee armaturen werkt nog niet.
Bad: De korte zijde van het bad is opnieuw betegeld, maar er is geen rooster aangebracht t.b.v. onderhoud.
Deuren washok/douche: Kunststof deuren zijn geleverd, geen deuren met melkglas.
Tegelwerk: Het tegelwerk in de badkamer is nog steeds niet naar behoren uitgevoerd.
Nissen doucheruimte: Nog steeds niet uitgevoerd.
Vensterbanken: Nog steeds niet uitgevoerd.
Mechanische ventilatie: Nog steeds niet uitgevoerd.
Dorpel toilet: Dit is reeds naar behoren uitgevoerd.
Tuintegels: Nog steeds niet uitgevoerd.
2.8.
De deskundige sluit zijn rapport af met het volgende advies:
‘Partij 1 geeft aan dat er tot op heden circa € 30.000,-- is betaald. Deskundige is van mening dat voor dit bedrag alles kwalitatief zeer goed uitgevoerd had moeten worden. Dit is volgens deskundige nu zeker niet zo.
Om het Werk af te ronden moet Partij 1 nog € 11.784,21 incl. BTW investeren, zie bijlage 1. Wij adviseren Partij 1 een bedrag van € 11.784,21 incl. BTW te vorderen op partij 2.’
2.9.
Op 28 juli 2021 hebben [eisers] . de overeenkomst ontbonden en hebben zij aanspraak gemaakt op betaling door [gedaagden] van € 14.815,51. Dit bedrag bestaat naast de door de deskundige begrote kosten voor het afronden van de werkzaamheden van € 11.784,21, uit de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.063,30 en uit de kosten voor het inschakelen van de deskundige van € 968,00.
2.10.
In oktober 2021 hebben [gedaagden] , naar aanleiding van een storing, nog werkzaamheden aan het bad verricht.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisers] . vorderen dat de kantonrechter [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 14815,51.
3.2.
[eisers] . leggen aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagden] de gebreken, zoals vermeld in de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst, niet (volledig) voor de daarvoor afgesproken datum hebben hersteld. [eisers] . waren daardoor gerechtigd de overeenkomst te ontbinden en hebben recht op betaling van de kosten die nodig zijn om de werkzaamheden af te ronden. Doordat [gedaagden] de gebreken niet tijdig hebben hersteld, zijn zij tevens buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd en de kosten die [eisers] . hebben moeten maken voor het inschakelen van een deskundige.
3.3.
[gedaagden] betwisten de vordering. Zij voeren aan – samengevat – dat 90 tot 95% van de gebreken die zijn opgenomen in de vaststellingsovereenkomst is hersteld en dat de nog resterende (herstel)werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd voor maximaal € 600,00. De geringe aard van de nog uit te voeren werkzaamheden rechtvaardigt volgens [gedaagden] geen ontbinding van de overeenkomst. Bovendien hebben zij steeds aangegeven dat zij de nog resterende werkzaamheden willen uitvoeren, maar hebben [eisers] . hen die mogelijkheid niet geboden.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is een geschil ontstaan over de wijze waarop [gedaagden] de werkzaamheden zoals opgenomen in de in mei 2020 tussen partijen gesloten overeenkomst tot aanneming van werk, hebben verricht. Ter beëindiging van dit geschil hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst staat vermeld welke gebreken [gedaagden] voor 9 april 2021 moesten herstellen en wat de gevolgen zijn wanneer dat niet gebeurt. Deze overeenkomst, en dus niet de overeenkomst tot aanneming van werk uit mei 2020, moet als uitgangspunt worden genomen bij beantwoording van de vragen of [eisers] . gerechtigd waren de overeenkomst (gedeeltelijk) te ontbinden en of zij recht hebben op betaling van het door hen gevorderde bedrag.
4.2.
Vast staat dat [gedaagden] na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst (herstel)werkzaamheden hebben verricht. Volgens [eisers] . zijn veel werkzaamheden echter slechts half verricht en voldoet het werk nog altijd niet aan de eisen die zij daaraan mogen stellen. [eisers] . stellen dat zij voor een bedrag van bijna € 30.000,00 mochten verwachten dat alle werkzaamheden kwalitatief zeer goed uitgevoerd zouden worden. [gedaagden] betwisten dit en voeren aan dat, gelet op het aantal uit te voeren werkzaamheden, [eisers] . dit niet mochten verwachten. De uitgevoerde werkzaamheden voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk en het werk verdient een 7+, daar waar een zes zou volstaan, aldus Sanisalse c.s..
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat voor een bedrag van € 30.000,00 mag worden verwacht dat de werkzaamheden kwalitatief goed zijn uitgevoerd. Met een “zes” of “7+” hoeven [eisers] . dan ook geen genoegen te nemen. Daarbij komt dat volgens de door [eisers] . ingeschakelde deskundige ook de norm van goed en deugdelijk werk op een aantal punten niet is gehaald. Dit oordeel van de deskundige is door [gedaagden] onvoldoende gemotiveerd betwist. Aan het verweer dat het werk voldoet aan de eisen die daaraan gesteld mochten worden gaat de kantonrechter dus voorbij.
4.4.
Ter zitting hebben [gedaagden] erkend dat niet alle in de vaststellingsovereenkomst genoemde gebreken op 9 april 2021 waren hersteld. Hiermee staat vast dat [gedaagden] tekort zijn geschoten in de nakoming van de vaststellingsovereenkomst en dat [eisers] . dus in beginsel gerechtigd waren de overeenkomst te ontbinden (conform artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst). [gedaagden] stellen zich echter op het standpunt dat de ontbinding in de omstandigheden van het geval niet gerechtvaardigd was, omdat 90 tot 95% van de overeengekomen (herstel)werkzaamheden is uitgevoerd en dat het daardoor onmogelijk is dat het uitvoeren van de nog resterende werkzaamheden ruim € 11.000,00 kost. De kosten voor het uitvoeren van de nog resterende werkzaamheden bedragen volgens [gedaagden] maximaal € 600,00 en als zij daartoe in de gelegenheid worden gesteld, zijn zij bereid om die laatste werkzaamheden, die vooral zien op esthetische punten, alsnog uit te voeren.
4.5.
De kantonrechter stelt vast dat [eisers] . met het geactualiseerde deskundigenrapport, foto’s en hun toelichting op de zitting gemotiveerd hebben weersproken dat 90 tot 95% van de gebreken uit de vaststellingsovereenkomst is hersteld. In het licht van dit (uitvoerig) gemotiveerde standpunt van [eisers] ., had het op de weg van [gedaagden] gelegen om (voor bewijs vatbare) feiten en omstandigheden te stellen waaruit kan blijken dat de werkzaamheden daadwerkelijk voor 90 tot 95% zijn afgerond. Dat hebben [gedaagden] naar het oordeel van de kantonrechter niet (voldoende) gedaan. [gedaagden] hebben weliswaar aangevoerd dat zij het niet eens zijn met het tweede rapport van de deskundige, omdat zij bij de totstandkoming daarvan niet betrokken zijn geweest, en dat zij zelf ook deskundig genoeg zijn om te beoordelen in hoeverre de werkzaamheden zijn uitgevoerd, maar daaruit blijkt onvoldoende bewijs van hun stelling. Van [gedaagden] had verwacht mogen worden dat zij haar standpunt hadden onderbouwd, bijvoorbeeld met foto’s of met een eigen deskundigenrapport. Omdat [gedaagden] al met al onvoldoende hebben voldaan aan de op hen rustende stelplicht, zal de kantonrechter [gedaagden] niet tot verdere bewijslevering op dit punt toelaten. Dit betekent dat niet vast is komen te staan dat 90 tot 95% van de in de vaststellingsovereenkomst genoemde gebreken is hersteld.
4.6.
Ook aan het verweer dat [eisers] . [gedaagden] , voordat zij de overeenkomst ontbonden, nog in de gelegenheid hadden moeten stellen om de werkzaamheden af te ronden gaat de kantonrechter voorbij. De in de vaststellingsovereenkomst opgenomen datum van 9 april 2021 geldt als een fatale termijn en voor het intreden van verzuim is het sturen van een ingebrekestelling in dat geval niet vereist [1] . Dit brengt met zich mee dat [gedaagden] vanaf 9 april 2021 in verzuim verkeerden en [eisers] . [gedaagden] niet meer in de gelegenheid hoefden te stellen de werkzaamheden af te ronden.
4.7.
De conclusie is dat [eisers] . gerechtigd waren de vaststellingsovereenkomst te ontbinden en aanspraak te maken op de kosten die nodig zijn om zijn om de werkzaamheden alsnog af te ronden. Het verweer dat het niet kan kloppen dat deze kosten € 11.784,21 bedragen, faalt. Ook hiervoor geldt dat [gedaagden] onvoldoende onderbouwd hebben gesteld dat de kosten voor het afronden van de werkzaamheden maximaal € 600,00 bedragen. De kantonrechter houdt het er daarom voor dat de kosten om de werkzaamheden af te ronden € 11.784,21 bedragen, zoals door de deskundige van Alba Concepts is begroot. Of [eisers] . die kosten al daadwerkelijk hebben gemaakt is daarbij niet van belang. In de vaststellingsovereenkomst is expliciet opgenomen dat indien de overeenkomst wordt ontbonden [eisers] . recht hebben op dit bedrag, daarbij is niet de voorwaarde gesteld dat zij aan moeten tonen dat die kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
4.8.
Het door [eisers] . gevorderde bedrag is derhalve toewijsbaar. Wel zal de kantonrechter rekening houden met de omstandigheid dat na het uitbrengen van de dagvaarding nog werkzaamheden aan het bad zijn verricht, waarbij de zijkant van het bad opnieuw is betegeld en er een rooster is geplaatst. [eisers] . hebben aangevoerd dat ook deze werkzaamheden niet zijn verricht op de manier die zij hadden verwacht en dat het rooster, indien nodig, niet eenvoudig kan worden verwijderd, omdat het is vastgekit. Ter zitting heeft de aanwezige aannemer echter verklaard dat dit niet anders kon, omdat de tegels waarin het rooster is geplaatst een ribbelig oppervlakte hebben. Het rooster is echter wel te verwijderen als dat nodig is, aldus de aannemer.
4.9.
Uitgangspunt is dat het, behoudens bijzondere omstandigheden, aan de aannemer is om zelf de wijze te bepalen waarop hij een gebrekkig onderdeel van het werk herstelt (tenzij zo duidelijk is dat de door de aannemer voorgestane wijze van herstel ondeugdelijk is). Niet gebleken is dat het rooster op dusdanige wijze is geplaatst dat het niet gebruikt kan worden voor het doel waarvoor het bestemd is, namelijk toegang krijgen tot de motor van het bad ingeval van een storing. De kantonrechter oordeelt daarom dat [gedaagden] hebben voldaan aan de verplichting om de korte zijde van het bad opnieuw te betegelen en daar een rooster in aan te brengen. De hiervoor in het deskundigenrapport opgenomen kosten van € 67,50 (tegels bad verwijderen smalle zijde), € 45,00 (tegels terplaatse inspectieluik), € 390,00 (inspectieluik vergroten d.m.v. tegelframe rooster Alpro) en € 124,90 (tegels behobia negro 17x52cm) vermeerderd met de btw over die bedragen, zullen daarom in mindering worden gebracht op het toe te wijzen bedrag. Dit betekent dat aan hoofdsom een bedrag van € 11.025,06 zal worden toegewezen.
4.10.
[eisers] . maken verder aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en op vergoeding van de kosten voor het inschakelen van de deskundige. De gevorderde vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten hebben [eisers] . gebaseerd op hetgeen partijen in de vaststellingsovereenkomst hebben afgesproken. [gedaagden] hebben hiertegen geen verweer gevoerd, zodat de buitengerechtelijke kosten worden toegewezen. Het bedrag wordt daarbij wel gematigd tot het redelijk geachte wettelijk tarief van € 885,25. De kosten van de door [eisers] . ingeschakelde deskundige acht de kantonrechter redelijk en deze zullen dan ook worden toegewezen.
4.11.
Tot slot maken [eisers] . aanspraak op wettelijke rente. Omdat [gedaagden] in verzuim verkeren, zijn zij de wettelijke rente verschuldigd. De rente wordt daarom toegewezen over het totaal toe te wijzen bedrag van € 12.878,31.
4.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagden] , omdat zij grotendeels ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat door betaling van de één de ander zal worden bevrijd, tot betaling aan [eisers] . van € 12.878,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 augustus 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] , hoofdelijk in de hiervoor gemelde zin, tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eisers] . tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 244,95
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 746,00 ;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. de Greef en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:83 sub a Burgerlijk Wetboek (BW)