ECLI:NL:RBNHO:2022:3276

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
HAA 21/3610
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om geluidsbelastingkaart voor de N200 en de verantwoordelijkheden van Gedeputeerde Staten

Op 15 maart 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. De eiser had op 14 juni 2021 verzocht om de vaststelling van een geluidsbelastingkaart voor de N200, maar de Gedeputeerde Staten gaven aan dat dit verzoek betrekking had op een gemeentelijke weg en dat de provincie enkel verantwoordelijk is voor provinciale wegen. In het bestreden besluit van 26 juli 2021 verklaarden de Gedeputeerde Staten het bezwaar van de eiser kennelijk niet-ontvankelijk, wat de eiser in beroep aanvocht.

Tijdens de zitting op 15 maart 2022 werd het beroep behandeld. De rechtbank oordeelde dat de Gedeputeerde Staten ten onrechte het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk hadden verklaard. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verklaarde het bezwaar van de eiser ongegrond, met de bepaling dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit. De rechtbank droeg de Gedeputeerde Staten op om het door de eiser betaalde griffierecht van € 181,- te vergoeden.

De rechtbank motiveerde haar beslissing door te stellen dat de Gedeputeerde Staten niet aan hun wettelijke verplichtingen voldeden door geen geluidsbelastingkaart op te stellen voor het door de eiser bedoelde gedeelte van de N200. De rechtbank wees de eiser erop dat hij zich met vragen of bezwaren over de geluidsbelastingkaart moet richten tot het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal en/of Haarlem. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door rechter mr. E. Jochem, in aanwezigheid van griffier F. Voskamp.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/3610
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. drs. J.L. Damen).

Procesverloop

Op 15 juni 2021 heeft verweerder eiser meegedeeld dat zijn verzoek om een geluidsbelastingkaart vast te stellen ziet op een gemeentelijke weg. De provincie stelt een geluidsbelastingkaart op voor provinciale wegen. Voor de door eiser bedoelde geluidbelastingkaart dient hij bij de gemeente te zijn.
In het besluit van 26 juli 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 15 maart 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar van eiser ongegrond en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt verweerder op het door eiser betaalde griffierecht van € 181,- aan hem te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2.1.
Eiser heeft verweerder op 14 juni 2021 verzocht om de geluidsbelastingkaarten van de N200. Verweerder heeft eiser in reactie hierop laten weten dat het gedeelte van de N200 dat door de bebouwde kom van Haarlem en Overveen loopt niet is opgenomen in de geluidsbelastingkaart omdat dat geen provinciale weg is. Eiser heeft verweerder verzocht om alsnog een geluidsbelastingkaart vast te stellen. Verweerder heeft in reactie hierop vermeld dat de provincie geluidsbelastingkaarten vaststelt voor provinciale wegen en niet voor gemeentelijke wegen. Hiervoor dient eiser bij de gemeente Bloemendaal en/of Haarlem te zijn.
2.2.
Verweerder heeft zich bij het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat zijn berichtgeving geen besluit is als bedoeld in artikel 1:3, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), maar dat sprake is van het verstrekken van informatie naar aanleiding van een verzoek hierom van eiser. Hiertegen staat volgens verweerder geen bezwaar open zodat eisers bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is.
2.3.
Eiser heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat zijn bezwaar ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Er is sprake van een weigering om een geluidsbelastingkaart vast te stellen, wat gelijk gesteld moet worden aan een besluit als bedoeld in de Awb. Volgens eiser is verweerder verantwoordelijk voor het opstellen van een geluidsbelastingkaart voor de N200 inclusief het gedeelte dat door de bebouwde kom van Haarlem en Overveen loopt. Door dit niet te doen voldoet verweerder niet aan zijn wettelijke verplichtingen.
2.4.
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het verzoek van eiser om een geluidskaart vast te stellen betreft een verzoek tot het nemen van een besluit van algemene strekking. Verweerder heeft geweigerd hiertoe over te gaan. Artikel 6:2, van de Awb biedt in dit geval de mogelijkheid hiertegen bezwaar te maken. In zoverre slaagt eisers beroep en dient het bestreden besluit te worden vernietigd.
3. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien en het bezwaar van eiser ongegrond te verklaren. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.1.
Ingevolge artikel 11.4, eerste lid, onder a, van de Wet milieubeheer (Wm) melden Gedeputeerde staten elke vijf jaar vóór 1 april aan Onze Minister op welke delen van provinciale wegen naar verwachting in het daaropvolgende kalenderjaar meer dan drie miljoen maal een motorvoertuig zal passeren.
Ingevolge het tweede lid deelt Onze Minister elke vijf jaar vóór 30 juni in de Staatscourant mee welke delen van wegen en spoorwegen overeenkomstig het eerste lid zijn gemeld.
4.2.
Ingevolge artikel 11.5 wijst Onze Minister vóór 30 juni 2015 en vervolgens elke vijf jaar vóór 30 juni als agglomeratie aan verstedelijkte gebieden met ten minste 100 000 inwoners.
4.3.
Ingevolge artikel 11.6, tweede lid, van de Wm stellen Gedeputeerde staten geluidsbelastingkaarten vast voor de krachtens artikel 11.4, tweede lid, gepubliceerde delen van wegen en spoorwegen.
Ingevolge het vierde lid, aanhef en onder a, stellen burgemeester en wethouders van gemeenten die behoren tot krachtens artikel 11.5 aangewezen agglomeraties geluidsbelastingkaarten vast die betrekking hebben op de geluidsbelasting en de geluidsbelasting Lnight vanwege wegen, daaronder begrepen spoorwegen die deel uitmaken van een weg.
4.4.
In de Staatscourant (2020, 60074) is het overzicht van provinciale wegen en spoorwegen (niet zijnde hoofdspoorwegen) met veel verkeer in 2021 (Richtlijn omgevingslawaai) gepubliceerd. In bijlage 2, kaart C2 en bijlage 3 van deze publicatie is het gedeelte van de N200 waar eiser op doelt niet weergegeven of vermeld.
4.5.
In artikel 4, aanhef en onder a, van de Regeling geluid milieubeheer wordt als agglomeratie als bedoeld in artikel 11.5 van de wet aangewezen: de agglomeratie Amsterdam/Haarlem, omvattende de gemeenten: Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal, Diemen, Haarlem, Haarlemmermeer, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Heemskerk, Heemstede, Ouder-Amstel, Uithoorn, Velsen, Zaanstad, Zandvoort;
5. Uit het samenstel van voornoemde regelgeving volgt dat òf Gedeputeerde Staten òf de burgemeester en wethouders van de aangewezen agglomeraties geluidsbelastingkaarten van een weg vast moeten stellen. Verweerder heeft zich gelet op rechtsoverweging 4.4. terecht op het standpunt gesteld dat hij op grond van artikel 11.6, tweede lid, van de Wm niet gehouden was een geluidsbelastingkaart op te stellen voor het door eiser bedoelde gedeelte van de N200. Er is geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder niet aan zijn wettelijke verplichting heeft voldaan. Eiser dient zich met vragen over of bezwaren tegen de geluidsbelastingkaart die is vastgesteld voor het gedeelte van de N200 dat ligt in de gemeente Haarlem en/of Bloemendaal, gelet op het bepaalde in de artikelen 11.5 en 11.6, vierde lid, van de Wm te richten tot het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem en/of Bloemendaal.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2022 door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van F. Voskamp, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.