Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]
[passagier sub 2], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 3], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 4], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 5], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 6], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 7], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 8], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 9], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 10], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 11], wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 2.750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 2 maart 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van de betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 544,50 dan wel € 484,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
Zowel het primair gevorderde bedrag als het subsidiair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het subsidiair gevorderde, te weten € 484,00 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de eisende partij in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
6.De beslissing
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 436,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;