ECLI:NL:RBNHO:2022:3698
Rechtbank Noord-Holland
- Geheimhoudingsbeslissing
- Rechtspraak.nl
Beperkte kennisneming van OLAF-rapporten in douanerechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 20 april 2022, hebben verzoeksters, [verzoekster 1] B.V. en [verzoekster 2] B.V., bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane om aanvullende zekerheid te stellen voor douaneregelingen met betrekking tot elektrische fietsen die vanuit Thailand zijn ingevoerd. De inspecteur heeft zich beroepen op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om beperkte kennisneming van delen van twee OLAF-rapporten te verzoeken. De rechtbank heeft de zaak in handen gesteld van de geheimhoudingskamer, die moest beoordelen of er gewichtige redenen waren om de verzoeksters de toegang tot deze informatie te ontzeggen.
De geheimhoudingskamer heeft vastgesteld dat de bescherming van persoonsgegevens en bedrijfsgegevens van derden zwaarder weegt dan het belang van verzoeksters bij onbeperkte kennisneming. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken van de inspecteur om beperkte kennisneming van de rapporten gerechtvaardigd zijn, gezien de strategische controlebelangen en de noodzaak om de effectiviteit van onderzoeken naar de ontwijking van antidumpingmaatregelen te waarborgen. De beslissing houdt in dat de rechtbank geen uitvoering geeft aan het bepaalde in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, omdat verzoeksters reeds toestemming hebben gegeven voor kennisneming van de ongeschoonde stukken.
De beslissing is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van mr. R.A. Brits, griffier. De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte van een afschrift van de beslissing in geanonimiseerde vorm aan de partijen. Tegen deze beslissing kunnen rechtsmiddelen worden aangewend gelijktijdig met de einduitspraak.