Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek tot handhaving wegens geluidsoverlast van een warmtepomp. Eisers, bestaande uit vijf personen, hebben een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam, omdat zij geluidsoverlast zouden ondervinden van een warmtepomp die zich in de achtertuin van derde-partijen bevindt. Het college heeft het verzoek afgewezen, wat leidde tot beroep van eisers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college in zijn besluiten correct heeft gehandeld. Het primaire besluit van 27 juli 2020, waarin het handhavingsverzoek werd afgewezen, werd door het college in het bestreden besluit van 11 december 2020 onderbouwd. De rechtbank heeft de geluidsmetingen die door de toezichthouder zijn verricht, alsook de rapporten van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat de geluidsnormen niet zijn overschreden en dat er geen sprake is van overtreding van het Bouwbesluit 2012 of van strijd met de Algemene plaatselijke verordening (Apv).
Eisers hebben aangevoerd dat de geluidsmetingen gemanipuleerd zijn en dat de warmtepomp meer geluid produceert dan toegestaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de rapporten van de toezichthouder en de NSG betrouwbaar zijn en dat de geluidshinder niet als zodanig kan worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep van eisers sub 4 en 5 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet de juiste machtigingen hadden overgelegd.