ECLI:NL:RBNHO:2022:4144

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
21/262
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. J. de Vries
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om handhaving wegens geluidsoverlast door warmtepomp

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak over een verzoek tot handhaving wegens geluidsoverlast van een warmtepomp. Eisers, bestaande uit vijf personen, hebben een handhavingsverzoek ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam, omdat zij geluidsoverlast zouden ondervinden van een warmtepomp die zich in de achtertuin van derde-partijen bevindt. Het college heeft het verzoek afgewezen, wat leidde tot beroep van eisers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het college in zijn besluiten correct heeft gehandeld. Het primaire besluit van 27 juli 2020, waarin het handhavingsverzoek werd afgewezen, werd door het college in het bestreden besluit van 11 december 2020 onderbouwd. De rechtbank heeft de geluidsmetingen die door de toezichthouder zijn verricht, alsook de rapporten van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat de geluidsnormen niet zijn overschreden en dat er geen sprake is van overtreding van het Bouwbesluit 2012 of van strijd met de Algemene plaatselijke verordening (Apv).

Eisers hebben aangevoerd dat de geluidsmetingen gemanipuleerd zijn en dat de warmtepomp meer geluid produceert dan toegestaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de rapporten van de toezichthouder en de NSG betrouwbaar zijn en dat de geluidshinder niet als zodanig kan worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft het beroep van eisers sub 4 en 5 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet de juiste machtigingen hadden overgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/262

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2022 in de zaak tussen

1. [eiser 1]uit [woonplaats] ,
2. [eiser 2]uit [woonplaats] ,
3. [eiser 3]uit [woonplaats] ,
4. [eiser 4] ,uit [woonplaats] ,
5. [eiser 5]uit [woonplaats] ,
eisers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam -Volendam, verweerder (gemachtigden: D.W.B. Poelkamp en C.E.M. Veerman).
Als derde-partijen nemen aan het geding deel:
[derde belanghebbende 1] en [derde belanghebbende 2], te [woonplaats] (gemachtigde: mr. M.L. Santokhi).

Procesverloop

Bij besluit van 27 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder een verzoek van eisers om handhaving afgewezen.
Bij besluit van 11 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers sub 1 tot en met 4 tegen het primaire besluit ongegrond verklaard onder aanvulling van de motivering en het bezwaar van eiseres sub 5 niet-ontvankelijk.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Derde-partijen hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Eisers en derde-partijen hebben nadere stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2022 op zitting behandeld. [eiser 1] is verschenen, vergezeld van [naam 1] . Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. [derde belanghebbende 2] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. In de bijlage zijn de relevante bepalingen uit de Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam 2016 (Apv), het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
2.1
Bij brief van 27 maart 2020 en e-mailbericht van 5 mei 2020 hebben eisers verweerder verzocht handhavend op te treden wegens geluidsoverlast die zij stellen te ondervinden van een warmtepomp die zich bevindt in de achtertuin van de woning van derde-partijen aan het [adres 1] te [woonplaats] .
2.2
Een toezichthouder van verweerder heeft naar aanleiding van het handhavingsverzoek op 10 juni 2020 geluidsmetingen verricht op het perceel op verschillende afstanden van de compressor van de warmtepomp. Daarbij zijn de geluidsnormen die zijn opgenomen in tabel 2.17a behorende bij artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit, die eigenlijk niet op het geluid van woningen van toepassing zijn, als richtlijn gehanteerd. Geconcludeerd is dat geen sprake is van een overschrijding van die normen. Van de bevindingen heeft de toezichthouder op 22 juni 2020 een rapport opgesteld.
2.3
Bij brief van 6 juli 2020 heeft verweerder aan eisers meegedeeld dat hij, gelet op het rapport van 22 juni 2020, voornemens is hun handhavingsverzoek af te wijzen. Verweerder heeft eisers in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te brengen. Bij e-mailbericht van
14 juli 2020 hebben eisers van die gelegenheid gebruik gemaakt.
2.4
Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen. Daarin stelt hij zich op het standpunt dat van overtreding van geluidsnormen geen sprake is. Eisers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit onder aanvulling van de motivering gehandhaafd.
Ontvankelijkheid
3.1
Eisers sub 1 hebben mede namens eisers sub 2 tot en met 5 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank heeft eisers sub 1 bij brief van 7 maart 2022 verzocht om binnen een bepaalde termijn machtigingen te verstrekken waaruit blijkt dat zij gemachtigd zijn mede namens eisers sub 2 tot en met 5 beroep in te stellen tegen het bestreden besluit. In deze brief heeft de rechtbank medegedeeld dat, als niet aan het verzoek wordt voldaan, zij het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren voor zover dat namens eisers sub 2 tot en met 5 is ingesteld.
3.2
Eisers sub 1 hebben binnen de gestelde termijn machtigingen overgelegd van eisers sub 2 en 3, maar zij hebben geen machtigingen overgelegd van eisers sub 4 en 5. Daarnaast hebben eisers sub 1 een machtiging overgelegd van [naam 2] ( [naam 2] ) uit [woonplaats] .
3.3
De rechtbank stelt vast dat eisers sub 1 niet mede namens [naam 2] beroep hebben ingesteld tegen het bestreden besluit, zodat [naam 2] niet als eisende partij is aan te merken in deze zaak. Aan de machtiging die van [naam 2] is overgelegd komt daarom geen betekenis toe.
3.4
Het beroepschrift voor zover eisers sub 1 dat mede namens eisers sub 4 en 5 hebben ingediend voldoet, nu van eisers sub 4 en 5 geen machtigingen zijn overgelegd, niet aan de daaraan te stellen eisen. De rechtbank verklaart het beroep in zoverre op grond van artikel 6:6, aanhef, onder a en slot, van de Awb dan ook niet-ontvankelijk.
3.5
Het voorgaande betekent dat de rechtbank het beroep uitsluitend voor zover het is ingesteld door eisers sub 1 tot en met 3 inhoudelijk zal beoordelen.
Inhoud
4.1
Eisers sub 1 tot en met 3 stellen geluidsoverlast te ondervinden van de warmtepomp op het perceel. Zij hebben last van zwaar, laagfrequent gedreun. De geluidsmetingen die in december 2019 en oktober 2020 door de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) zijn verricht zijn volgens eisers sub 1 tot en met 3 gemanipuleerd. Zo heeft bij de meting in oktober 2020 onder meer de pomp niet op vol vermogen aangestaan. Zou dat wel het geval zijn geweest dan zouden grenswaarden zijn overschreden. Ook het meetrapport van de toezichthouder van verweerder van juni 2020 is misleidend. Er is namelijk op een verkeerd tijdstip, midden in de zomer, gemeten en niet in de nacht terwijl de pomp aanstond.
Er is een plateau om de warmtepomp gebouwd met aan de zijkanten trappen. Daardoor is een klankkast gecreëerd. De pomp zou ook niet meer op beton en tegels mogen staan. De pomp produceert meer geluid als deze handgeschakeld op een hogere temperatuur met een hoger vermogen wordt aangezet. Bij de metingen heeft de pomp niet op die wijze aangestaan.
Uit metingen die eisers sub 1 tot en met 3 in januari 2021 en in februari 2022 hebben laten verrichten blijkt dat de grenswaarden worden overschreden. Eisers sub 1 tot en met 3 hebben meetrapporten overgelegd van door Jantril B.V. uitgevoerde metingen tussen 14 januari 2021 en 18 januari 2021 en tussen 10 februari 2022 en 13 februari 2022.
4.2
De rechtbank is – met verweerder – van oordeel dat geen sprake is van een overtreding van het Bouwbesluit 2012 zoals dat gold ten tijde van het bestreden besluit. In het Bouwbesluit 2012 zoals dat toen gold waren aan het geluid van buiten opgestelde warmtepompen geen eisen gesteld.
Verweerder heeft voor de vraag of sprake is van een overtreding van het Bouwbesluit 2012 ten tijde van het nemen van het bestreden besluit niet al acht hoeven slaan op het toen nog op handen zijnde en inmiddels per 1 april 2021 in werking getreden artikel 3.8, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012 waarin geluidseisen voor buiten opgestelde warmtepompen zijn neergelegd. Ten tijde van het bestreden besluit was immers slechts sprake van een voornemen tot het introduceren van dat artikellid. Het artikellid vormde met andere woorden ten tijde van het bestreden besluit geen geldend recht waaraan verweerder diende te toetsen.
4.3
De rechtbank is voorts – met verweerder – van oordeel dat geen sprake is van strijd met artikel 4:6 van de Apv, omdat geen sprake is van geluidhinder als bedoeld in die bepaling. In de Apv zelf zijn geen richtlijnen opgenomen aan de hand waarvan kan worden bepaald of sprake is van geluidhinder. Ook bevat de Apv geen geluidsnormen waar installaties als genoemd in artikel 4:6 van de Apv aan moeten voldoen.
Verweerder heeft voor de inkleuring van het in artikel 4:6 van de Apv opgenomen begrip geluidhinder geen rekening hoeven te houden met de (toen nog) voorgenomen wijziging van het Bouwbesluit 2012. Er bestond immers geen zekerheid dat die wijziging daadwerkelijk zou worden doorgevoerd.
Verweerder heeft voor de inkleuring van het in artikel 4:6 van de Apv opgenomen begrip geluidhinder aansluiting gezocht bij de geluidsnormen die zijn opgenomen in tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit. Die normen zijn strikt bezien niet van toepassing op geluid dat een warmtepomp van een woning maakt, maar verweerder heeft voor de inkleuring van het begrip geluidhinder in artikel 4:6 van de Apv in redelijkheid kunnen aansluiten bij die normen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:633.
Uit het rapport van de toezichthouder van verweerder van 22 juni 2020 alsmede uit het meest recente rapport van de NSG van 22 oktober 2020, dat op verzoek van eisers sub 1 en derde-partijen is opgesteld, blijkt dat de geluidsnormen die zijn opgenomen in tabel 2.17a van het Activiteitenbesluit niet worden overschreden. Bij de verrichte geluidsmetingen is op verzoek van eisers sub 1 de geluidsbelasting op de achtergevel van hun woning aan de [adres 2] te [woonplaats] tot uitgangspunt genomen.
In het aan het bestreden besluit ten grondslag liggende advies van 9 november 2020 van de bezwaarschriftencommissie van de gemeente Edam-Volendam is verwezen naar het rapport van de NSG van 22 oktober 2020. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat hij ook dit rapport heeft betrokken bij zijn beoordeling.
Uit het rapport van de toezichthouder van verweerder van 22 juni 2020 blijkt niet of overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999 een toeslag van 5 dB(A) wegens het tonale geluid van de warmtepomp is toegepast. Uit het rapport van de NSG van 22 oktober 2020 blijkt dat bij de beoordeling van de vraag of aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit is voldaan die toeslag van 5 dB(A) vanwege tonaal geluid wel is toegepast en dat ook in dat geval aan de normen wordt voldaan.
De rechtbank ziet in hetgeen eisers sub 1 tot en met 3 hebben aangevoerd, geen aanleiding de conclusies van het rapport van de toezichthouder van 22 juni 2020 en die van het rapport van de NSG van 22 oktober 2022 voor onjuist te houden. De geluidsrapporten van Jantril B.V. die eisers sub 1 tot en met 3 hebben ingebracht bieden daarvoor ook geen grond, omdat uit die rapporten niet concreet kan worden opgemaakt waar en wat is gemeten, zodat daaraan geen conclusies kunnen worden verbonden.
4.4
De rechtbank overweegt ten slotte, onder verwijzing naar de genoemde uitspraak van 24 maart 2021 van de Afdeling, dat voor laagfrequent geluid noch in het Activiteitenbesluit noch in enige andere wettelijke bepaling toetsingsnormen zijn of een toetsingskader is opgenomen. Verweerder hoefde daarom in hinder vanwege laagfrequent geluid geen grond voor handhaving te zien.
4.5
Het betoog van eisers sub 1 tot en met 3 slaagt niet.
5. Het beroep voor zover het is ingesteld door eisers sub 1 tot en met 3 is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
7. Voor zover eisers door te verzoeken om smartengeld een verzoek om schadevergoeding hebben bedoeld te doen als bedoeld in de artikelen 8:88, eerste lid, aanhef en onder a, en 8:91 van de Awb in samenhang bezien, wijst de rechtbank dat verzoek af omdat het beroep voor zover het is ingesteld door eisers sub 1 tot en met 3 ongegrond is en voor zover het is ingesteld door eisers sub 4 en 5 niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep voor zover het is ingesteld door eisers sub 4 en 5 niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep voor zover het is ingesteld door eisers sub 1 tot en met 3 ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr.W.I.K. Baart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Algemene plaatselijke verordening Edam-Volendam 2016
Artikel 4:6
1. Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
(…)
Activiteitenbesluit milieubeheer
Artikel 1.1
1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
langtijdgemiddeld beoordelingsniveau: (LAr,LT) het gemiddelde van de afwisselende niveaus van het ter plaatse optredende geluid, gemeten in een bepaalde periode en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding meten en rekenen industrielawaai;
(…)
Artikel 2.17
1. Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
Tabel 2.17a
07:00–19:00 uur
19:00–23:00 uur
23:00–07:00 uur
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen
50 dB(A)
45 dB(A)
40 dB(A)
(…)
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 6:6
Het bezwaar of beroep kan niet-ontvankelijk worden verklaard, indien:
a. niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, of
(…)
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 8:88
1. De bestuursrechter is bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van:
a. een onrechtmatig besluit;
(…)
Artikel 8:91
1. Indien het verzoek wordt gedaan gedurende het beroep tegen of het hoger beroep omtrent het schadeveroorzakende besluit, wordt het ingediend bij de bestuursrechter waarbij het beroep of het hoger beroep aanhangig is.
(…)