ECLI:NL:RBNHO:2022:4538

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
20/5664
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor terrasafscheiding en dakterras in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de weigering van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van een terrasafscheiding en het legaliseren van het gebruik van een dakterras. Eiseres, woonachtig in Haarlem, had een aanvraag ingediend voor een terrasafscheiding tussen twee dakterrassen. De verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, heeft de aanvraag afgewezen op grond van strijd met het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat de situatie niet voldoet aan de voorwaarden van het bestemmingsplan, dat een dakterras alleen is toegestaan onder specifieke voorwaarden, waaronder diepte en ontsluiting. De rechtbank concludeert dat de verweerder in redelijkheid de omgevingsvergunning kon weigeren, ook al was er een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel. Dit beroep werd niet onderbouwd met voldoende bewijs, zoals adressen en foto’s. De rechtbank merkt op dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel, mits onderbouwd, mogelijk tot een andere uitkomst zou kunnen leiden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/5664

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B. Wernik),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem, Middelen & Services, verweerder
(gemachtigde: mr. A.G. Kamphuis).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde belanghebbende] , te [woonplaats]

(gemachtigde: mr. J.W. Spanjer).

Procesverloop

In het besluit van 3 februari 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot verlening van een omgevingsvergunning voor (het legaliseren van) een terrasafscheiding op het bestaande dakterras op het perceel [perceel 1] in [woonplaats] afgewezen.
In het besluit van 11 september 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Aanleiding en omstandigheden
1.1
Eiseres woont op het adres [perceel 1] in [woonplaats]. Eiseres is (ook) eigenaar van [perceel 2] op de begane grond. Derde-partij is eigenaar van [perceel 3] en verhuurt die woonruimte.
[Afbeelding 1]
1.2
Verweerder heeft op 11 mei 2018 aan eiseres een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een dakterras op het dak van de [perceel 2]. Op de rechter tekening hierboven betreft het dat gedeelte van het dak waar de twee dakramen, aangeduid met G, in zitten. Omdat het dak daar licht hellend is heeft verweerder ook een omgevingsvergunning verleend voor aanpassing van het dak. Vast is komen te staan dat eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de aan haar verleende omgevingsvergunning.
1.3.
Door de vorige eigenaar van de [perceel 3] is in het verleden een dakterras gecreëerd op de eerste verdieping aansluitend aan de gevel van die woning. Dit dakterras liep door op het pand van de [perceel 2] (op de rechtertekening hierboven het gele en blauwe gedeelte samen). Ter zitting is gebleken dat in het verleden toestemming is verleend door eiseres aan de vorige eigenaar van de [perceel 3] om gebruik te maken van het dak van de [perceel 2] (het blauwe gedeelte). Eiseres ontving daarvoor een vergoeding. Toen de woning aan de [perceel 3] verkocht werd aan derde-partij heeft eiseres aangegeven dat zij zelf gebruik wenst te maken van het deel van het dakterras dat op haar dak is gelegen (het blauwe gedeelte). Om het dakterras te scheiden in twee gedeelten is de onderhavige aanvraag gedaan. Gevraagd is een terrasafscheiding te plaatsen tussen het gele en blauwe gedeelte. Daarmee wordt volgens verweerder een dakterras gecreëerd op het magazijn boven de [perceel 2]. Verweerder heeft de aanvraag daarom ook opgevat als een aanvraag om het gebruik van het dakterras te legaliseren.
Wettelijk kader
2.1
Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘Vijfhoek/Heiliglanden-De Kamp’ (het bestemmingsplan). Het dakterras en de terrasafscheiding zijn gelegen op de bestemming ‘Tuin-3’.
Op deze bestemming is een dakterras toegestaan [1] , mits:
1. gesitueerd op een aan- of uitbouw;
2. het dakterras van binnenuit wordt ontsloten;
3. privacyschermen niet hoger zijn dan 1,5 meter en niet dieper dan 2,5 meter;
4. de afstand tussen de tegenoverliggende achtergevels van de hoofdbebouwing minimaal 15 meter bedraagt;
5. de diepte van het dakterras niet meer bedraagt dan 2,5 meter gemeten vanuit de achtergevel;
6. voorzien van een erfafscheiding met een maximale hoogte van 1,2 meter;
7. er geen overige bouwwerken op het terras worden geplaatst.
2.2
De verdere voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage.
Strijd met het bestemmingsplan
3.1
Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het dakterras in strijd is met het bestemmingsplan, omdat de diepte vanuit de achtergevel meer is dan 2,50 meter, namelijk 3,40 meter (lid 5). Ter zitting is door verweerder daarbij gesteld dat het dakterras niet wordt ontsloten vanuit de woning van de [perceel 1].
Eiseres heeft daarentegen aangevoerd dat het bestemmingsplan niet voorziet in de situatie van eiseres. De binnenruimte van de omliggende woningen is geheel volgebouwd en daarom is in feite geen sprake meer van een dakterras maar van een binnenplaats. Volgens eiseres is de begane grond door het volbouwen van de binnenruimte als het ware een verdieping hoger getild. Verder is sprake van een bijzondere situatie omdat het dakterras een L-vorm heeft. Om die reden is het onredelijk om vast te houden aan het bestemmingsplan. Eiseres concludeert dat, omdat het bestemmingsplan niet voorziet in deze specifieke situatie, het bestemmingsplan niet van toepassing is.
3.2
De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Artikel 1.39 van het bestemmingsplan bepaalt dat een dakterras een met een omheining afgezette buitenruimte op een gebouw is. Naar het oordeel van de rechtbank is die definitie van toepassing op het onderhavige geval en is sprake van een dakterras. Het bestemmingsplan voorziet voorts expliciet in een regeling voor dakterrassen en de situatie van eiseres voldoet hieraan niet nu het dakterras 3,40 meter diep is en bovendien niet aansluit op de achtergevel van [perceel 1]. Dat de aanbouw een L-vorm heeft en de binnentuin volgebouwd is maakt dat niet anders. Verweerder is er dan ook terecht vanuit gegaan dat er sprake is van strijd met het bestemmingsplan.
3.3
Verweerder heeft de bevoegdheid om in afwijking van de geldende planregels een omgevingsvergunning te verlenen. Bij het gebruik maken van die afwijkingsbevoegdheid heeft verweerder beleidsruimte en moet hij de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter toetst niet of hij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou komen, maar beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het bestuursorgaan in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen.
Standpunt van partijen
4.1
Verweerder wil in de eerste plaats niet meewerken aan legalisering van het (gebruik van het) dakterras en de terrasafscheiding vanwege het privacyaspect. Het bouwplan heeft een negatief stedenbouwkundig advies vanwege de inkijk in de woning op nummer [perceel 3]. Daarnaast staat onder 4.6 van de Nota Dak dat in het bestemmingsplan een standaard maat dakterras wordt toegestaan. Van de standaard maat mag worden afgeweken mits er een verklaring van geen bezwaar kan worden overhandigd van omwonenden. Alleen van de bewoners van nummer [perceel 4] (begane grond) is zo’n verklaring ontvangen (en niet van nummer [perceel 3]) en dat vindt verweerder niet genoeg om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen. In de tweede plaats wil verweerder niet meewerken aan het bouwplan, omdat eiseres reeds over een omgevingsvergunning beschikt voor een dakterras aansluitend aan de achtergevel van [perceel 1]. [2]
4.2
Eiseres voert aan dat het privaat- en bestuursrecht hier aan elkaar raken. Op grond van het Burgerlijk Wetboek mag eenieder op zijn of haar dak zitten en dat ook begrenzen met een terrasafscheiding. Verder voert eiseres aan dat de eis van een verklaring van geen bezwaar tot willekeur kan leiden omdat eiseres daarmee afhankelijk wordt gemaakt van de goedkeuring van een ander. De verhoudingen tussen eiseres en derde-partij zijn verstoord en eiseres vreest dat dit een negatieve invloed heeft gehad op het niet verkrijgen van een verklaring van geen bezwaar. Eiseres betwist verder nog dat zij reeds beschikking zou hebben over een dakterras, omdat het schuine dak niet geschikt is als dakterras, althans niet als zodanig kan worden gebruikt. In de laatste plaats doet eiseres een beroep op het gelijkheidsbeginsel ten aanzien van de andere dakterrassen in de binnenruimte.
4.3
Verweerder heeft in beroep nog aangevuld dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel niet kan slagen, omdat niet nader onderbouwd is in welk gelijk geval in strijd met het bestemmingsplan een dakterras is vergund.
Het oordeel van de rechtbank
5.1
De rechtbank overweegt allereerst dat de vraag of je uit privaatrechtelijk oogpunt gezien op je eigen dak mag staan en zitten niet voorligt. Het gaat hier om de vraag of verweerder al dan niet terecht de aangevraagde omgevingsvergunning heeft kunnen weigeren.
5.2
Verweerder wil niet in afwijking van de planregels meewerken aan het bouwplan vanwege het privacyaspect en omdat reeds een omgevingsvergunning voor een dakterras is verleend. Dat is naar het oordeel van de rechtbank niet onredelijk. In tegenstelling tot het door eiseres aangevoerde heeft aan het privacyaspect niet uitsluitend het ontbreken van de verklaring van geen bezwaar ten grondslag gelegen, maar ook het negatieve stedenbouwkundig advies. Uit het advies volgt dat de eerdere vergunningsaanvragen van eiseres meegewogen zijn. Met het realiseren van een dakterras direct achter de gevel van [perceel 1] krijgt die woning een directe relatie met het dakterras en wordt de inkijk van het naastgelegen pand ([perceel 3]) beperkt. Als toch een dakterras gewenst is achter [perceel 3] (op het magazijn van [perceel 2]) moet er een verklaring van geen bezwaar worden overhandigd door de buren van de [perceel 4] en [perceel 3]. Nu de buren van de [perceel 3] geen verklaring hebben afgegeven kan niet worden meegewerkt aan het dakterras. Naar het oordeel van de rechtbank mocht verweerder bij zijn besluitvorming betrekken dat eiseres reeds over een omgevingsvergunning beschikt om een dakterras te realiseren dat wel voldoet aan het bestemmingsplan en waarbij de privacy niet, althans in mindere mate, in het geding is. Weliswaar dient eiseres het dak aan te passen om daar een dakterras te realiseren, maar daar voorziet de al verleende omgevingsvergunning dan ook in. Eiseres heeft dus wel de mogelijkheid om een buitenruimte te creëren bij haar woning.
De rechtbank concludeert dat verweerder in redelijkheid de omgevingsvergunning voor legalisering van het gebruik van het dakterras kon weigeren. Dat verweerder ook geen omgevingsvergunning heeft verleend voor een terrasafscheiding op een niet vergund dakterras acht de rechtbank evenmin onredelijk.
5.3
Wat betreft het beroep op het gelijkheidsbeginsel is de rechtbank van oordeel dat dit niet slaagt, omdat eiseres haar beroepsgrond niet heeft onderbouwd met adressen en bijbehorende foto’s. Wel is ter zitting ter sprake gekomen dat reeds een handhavingsverzoek tegen het gebruik van het dakterras is ingediend. De rechtbank merkt op dat het beroep op het gelijkheidsbeginsel – mits onderbouwd – in dat kader wellicht tot een andere uitkomst zou kunnen leiden.
5.4
Ten slotte wordt aan de door de derde-partij opgeworpen vraag of al dan niet sprake is van een evident privaatrechtelijke belemmering die aan legalisering van het dakterras in de weg staat, omdat er voor een dakterras toestemming nodig is van de Vereniging van Eigenaren, gelet op het voorgaande niet meer toegekomen.
Conclusie en gevolgen
6. Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de gevraagde omgevingsvergunning voor de plaatsing van de terrasafscheiding en daarmee het legaliseren van een dakterras op het magazijn van de [perceel 2] (het blauwe gedeelte op de tekening) heeft kunnen weigeren. Het beroep is daarom ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Affourtit-Kramer, rechter, in aanwezigheid van mr. L.E. Hesselink, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Bijlage
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1 luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
(…)
c. het gebruiken van gronden in strijd met een bestemmingsplan (…)
Artikel 2.12 luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan (…)
2° in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen (…)
Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht
Artikel 4 luidt, voor zover van belang, als volgt:
Voor verlening van een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de wet waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de wet van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken, komen in aanmerking:
(…)
4. een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw (…)
Bestemmingsplan Vijfhoek/Heiliglanden – De Kamp
Artikel 1.18 luidt als volgt:
Begane grond: een bouwlaag waarvan het vloerniveau (nagenoeg) ter hoogte van het aansluitende peil ligt.
Artikel 1.39 luidt als volgt:
Dakterras: een met een omheining afgezette buitenruimte op een gebouw.
Artikel 1.66 luidt, voor zover van belang, als volgt:
Peil:
a. voor een bouwwerk, waaraan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang (…)
Artikel 13.2.3 luidt, voor zover van belang, als volgt:
(…)
c. een dakterras is toegestaan, mits:
gesitueerd op een aan- of uitbouw;
het dakterras van binnenuit wordt ontsloten;
privacyschermen niet hoger zijn dan 1,5 m en niet dieper dan 2,5 m;
de afstand tussen de tegenoverliggende achtergevels van de hoofdbebouwing minimaal 15 m bedraagt;
de diepte van het dakterras niet meer bedraagt dan 2,5 m gemeten vanuit de achtergevel;
voorzien van een erfafscheiding met een maximale hoogte van 1,2 m;
er geen overige bouwwerken op het dakterras worden geplaatst.
Artikel 13.3 luidt, voor zover van belang, als volgt:
(…)
b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.3 en toestaan dat een dakterras met een grotere diepte dan maximaal 2,5 m achter de achtergevelrooilijn wordt gebouwd.
c. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheden als bedoeld in 13.3 of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
het straat- en bebouwingsbeeld;
de cultuurhistorische waarden;
de privacy en bezonning van de omwonenden;
de verkeerssituatie ter plaatse;
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Nota Dak
In het bepaalde onder 4.6 staat, voor zover van belang, het volgende:
(…)
Visie
(…)
 Privacy wordt uit de ruimtelijke toetsing gehaald. Er wordt in een bestemmingsplan een standaard maat toegestaan. Daar mag van worden afgeweken mits er een verklaring van geen bezwaar kan worden overhandigd van direct omwonenden.
 Dakterrassen op hoofdbebouwing worden met een ontheffing mogelijk gemaakt. Criterium hierbij is vooral de invloed op het straatbeeld en het bouwblok.
 Afweging vindt plaats op ruimtelijke basis de aanwezigheid van een buitenruimte bij een woning speelt geen hoofdrol meer.
 Er is een zichtbaarheidsregel opgesteld voor dakterrassen op de hoofdbebouwing, waarbij de impact op de omgeving zoveel mogelijk wordt beperkt. Afstand hekwerken tot voorgevel: bij een straatprofiel breder dan 20m, 4m tot de dakrand, bij een straatprofiel < 20m 2m tot dakrand. Aan de achterzijde hekwerk 2m van de dakrand.
 Andere bouwwerken dan een valbeveiliging zijn niet toegestaan. Toegang tot het dakterras vanuit de ondergelegen verdieping vindt plaats door middel van een luik/dakraam.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 13.2.3 van de bestemmingsplanregels.
2.Verweerder verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 31 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:570.