ECLI:NL:RBNHO:2022:4873

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
21/2292
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen omgevingsvergunning voor de bouw van appartementen in Sint Pancras

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een omgevingsvergunning voor de bouw van 22 appartementen in Sint Pancras. Eiseres, Exploitatiemaatschappij Huizon B.V., heeft het beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, dat op 31 maart 2021 een omgevingsvergunning heeft verleend aan derde-partij Exploitatie en Projectontwikkeling Maatschappij Brolan B.V. voor de bouw van de appartementen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is, omdat zij geen procesbelang heeft aangetoond. Eiseres heeft weliswaar een zienswijze ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat het louter principiële belang dat eiseres aanvoert onvoldoende is om procesbelang aan te nemen. Eiseres is geen directe omwonende en heeft geen feitelijk belang bij de procedure. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 21/2292

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2022 in de zaak tussen

Exploitatiemaatschappij Huizon B.V. te Heerhugowaard, eiseres

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, verweerder
(gemachtigde: mr. D.W.V. Zijlstra).
Als derde-partij neemt aan het geding deel:
Exploitatie en Projectontwikkeling Maatschappij Brolan B.V., te Noord-Scharwoude.

Procesverloop

In het besluit van 31 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan derde-partij een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van 22 appartementen op de locatie [locatie] . Het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 11 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 1] en [naam 2] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts was de heer drs. [naam 3] namens verweerder aanwezig. De derde-partij is vertegenwoordigd door [naam 4] .
De rechtbank heeft het beroep op zitting behandeld samen met het beroep in de procedure HAA 21/2237. In dit beroep is op dezelfde datum afzonderlijk uitspraak gedaan.

Overwegingen

Feiten
1.1
De rechtbank betrekt bij de beoordeling de volgende feiten. Eiseres is statutair gevestigd in Heerhugowaard en heeft blijkens de statuten onder andere als doel het exploiteren van roerend en onroerend goed, waaronder het huren/verhuren, kopen/verkopen en verlenen van bemiddeling bij het transacties van roerende en onroerende goederen.
1.2
Eiseres had in 2005 een plan voor de ontwikkeling van een aantal appartementen op de [locatie] . Nadat verweerder de uitgangspunten had geformuleerd waaraan dat plan moest voldoen, heeft eiseres haar plan niet doorgezet en geen aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend.
Ontvankelijkheid
2. Uit de uitspraak [1] van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 4 mei 2021 volgt dat wanneer het omgevingsrecht aan ‘een ieder’ de mogelijkheid biedt om een zienswijze in te dienen tegen een ontwerpbesluit, diegene die daarvan gebruik heeft gemaakt ook beroep bij de bestuursrechter mag indienen tegen het definitieve besluit. Eiseres heeft op 11 november 2020 een zienswijze ingediend. Gelet daarop kon eiseres beroep bij de rechtbank instellen tegen het bestreden besluit. De rechtbank oordeelt ambtshalve dat het beroep van eiseres is in het licht van het voorgaande ontvankelijk is.
Procesbelang
3.1
Vervolgens dient de rechtbank ambtshalve te beoordelen of eiseres procesbelang heeft bij het voeren van de beroepsprocedure. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling [2] is procesbelang aanwezig wanneer het resultaat dat de indiener van een beroepschrift met het beroep nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het bereiken van dat resultaat ook feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang [3] .
3.2
Ter zitting heeft eiseres toegelicht dat zij het beroep om principiële redenen heeft ingediend. Zij stelt dat derde-partij dient te worden gehouden aan dezelfde uitgangspunten voor de ontwikkeling van appartementen aan de [locatie] als waar eiseres in 2005 aan is gehouden.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat eiseres geen procesbelang heeft bij het voeren van deze procedure. Dat eiseres om principiële redenen het beroep heeft ingediend is onvoldoende voor het aannemen van een procesbelang. Niet is gebleken dat het resultaat dat met het geslaagd beroep kan worden bereikt, namelijk dat de verleende omgevingsvergunning aan derde-partij wordt vernietigd, voor eiseres enige feitelijke betekenis zal hebben. Eiseres is immers geen directe omwonende en heeft geen feitelijk belang. De stelling van eiseres ter zitting dat zij wel een actueel en feitelijk belang heeft omdat eiseres bij toekomstige (bouw)plannen dan weet welke uitgangspunten de gemeente stelt, volgt de rechtbank niet. Een toekomstige, onzekere gebeurtenis levert geen procesbelang op. Het beroep is dan alsnog niet-ontvankelijk vanwege het ontbreken van procesbelang.
4. De rechtbank zal het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, rechter, in aanwezigheid van mr. A.W. Martens, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 6 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:359.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 16 juni 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BM7768.