Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2022 in de zaak tussen
[X], gevestigd te [Z], eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Geschil7.In geschil is of verweerder de naheffingsaanslag en de boete terecht en op goede gronden heeft opgelegd.
Eiseres heeft toegegeven dat zij op de weg reed en in zoverre kan haar een verwijt worden gemaakt ter zake van het schenden van de schorsingsvoorwaarden en het daaruit volgende betalingsverzuim. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van avas of een pleitbaar standpunt. Eiseres heeft geen omstandigheden of feiten aangedragen waaruit de conclusie zou kunnen worden getrokken dat haar geen enkele schuld treft. Voor zover eiseres met de opmerking dat de stalling waarin de auto stond ophield te bestaan en zij de auto daar weg moest halen, heeft willen stellen dat sprake was van een noodsituatie waarin haar geen enkel verwijt kan worden gemaakt dat zij op de weg reed, is de rechtbank van oordeel dat een beroep daarop wegens het gebrek aan onderbouwing niet kan slagen. Daarbij komt dat verweerder daartegenover erop heeft gewezen dat de auto met een ‘auto-ambulance’ verplaatst had kunnen worden. Verder kon en mocht eiseres naar objectieve maatstaven gemeten redelijkerwijs niet menen dat in de situatie dat geen APK-keuringsbewijs is aangevraagd, zoals bij een voorkeuring, een vrijstelling zou gelden voor het gebruik van de openbare weg tijdens schorsing (vergelijk Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 28 mei 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:4544). De verzuimboete is naar het oordeel van de rechtbank dan ook terecht opgelegd.
van € 70 in dit geval passend en geboden en dus niet te hoog. Voor een verdere matiging van de boete ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding. De rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn is overschreden maar omdat de boete minder bedraagt dan € 200 geeft dit geen reden om de boete op die grond verder te matigen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor wat betreft de opgelegde boete;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar voor wat betreft de opgelegde boete;
- vermindert de boete tot € 70 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354 aan eiseres te vergoeden.