Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting SIG, organisatie voor ondersteuning van mensen met een beperking
1.Het procesverloop
2.De feiten
‘die heeft uitbehandelde leverkanker. Ze gaat lichamelijk achteruit. […] Bij pijn kan bestreden worden de palliatieve zorg ingezet worden. Dit kan via de huisarts lopen.’
20 januari 2019:
‘om 22.05 uur (19-1) belde [AA] dat ze gevallen was […] Even een minuutje moest ze zoeken naar haar evenwicht, maar eenmaal gevonden kon ze lopend naar haar slaapkamer. […] Het uit de rolstoel komen koste haar veel moeite. Ik heb [BB] gemaild met de vraag of er zsm toilet beugels geïnstalleerd kunnen worden. […] Het lopen naar de badkamer ging zozo. Toch besloten om haar de dag door te laten brengen in de rolstoel.23 januari 2019 (door [eiser] ):
‘ [AA] belde vannacht om 1.00 of ik haar wilde helpen met naar de postoel gaan. Om 5.00 belde zij opnieuw of ik wilde helpen met de postoel. Ik kreeg [AA] moeilijk uit bed. Een papegaai en verstelbare hoofdsteun (ziekenhuis bed) lijkt mij wel nodig. Reportage [AA] vanmorgen geholpen met wassen, ging goed ze kan alleen niet ver lopen.’24 januari 2019:
‘Met [AA] besproken over een hoog/laag bed. [AA] vindt dit een stap te ver. Afgesproken dat we het nog even zo laten en dat ik volgende week het weer met haar zal bespreken. Wel benoemt dat als wij merken dat het echt helemaal niet meer gaat wij de knoop wel doorhakken.’1 februari 2019:
‘Het uit bed halen gaat wel steeds moeizamer.’6 februari 2019:
‘Ik heb […] voicemail ingesproken om hulp te bieden voor de juiste oplossingen om [AA] goed te kunnen helpen gezien het erg moeizaam gaat om haar op te laten staan en soms bijna niet lukt. De transfers toilet en naar bed. Ook voor het matras overleggen omdat ze daar nu niet lekker op slaapt. Ook de rolstoel waar ze nu bijna de hele dag in zit bespreken. Ze zit hier echt niet lekker in en scheef.’8 februari 2019:
‘De huisarts is langs geweest […] ook benoemde ze naar mij dat wij ons moeten gaan afvragen of wij haar hier nog kunnen blijven begeleiden/verzorgen. […] Want er kan ook besproken worden (met [AA] ) dat ze naar een hospice zou gaan voor de laatste levensfase. Een andere optie is dat we palliatieve sedatie gaan starten. En dat ze verzorgd gaat worden door de thuiszorg. Ze kan een pompje krijgen dat ze slapend gehouden wordt, zodat ze zomin mogelijk pijn/last van heeft. […]’Op of omstreeks 8 februari 2019 door [eiser] :
‘ [AA] kan ook niet meer goed in de rolstoel zitten, ze sleept met haar voeten over de grond. Is het mogelijk dat er een kantel rolstoel kan komen (een die(ktr: andere cliënt)
heeft gehad) Als [AA] dan wil rusten kunnen we de rolstoel kantelen, zodat ze in haar stoel kan blijven. Om [AA] nu weer van de bank te krijgen zal heel zwaar gaan worden, we moeten oppassen dat het niet in je rug schiet.’11 februari 2019 (door [eiser] ):
‘Tijdens het douchen begon [AA] heel erg te spugen, ik dacht eerst dat het bloed was. Ze had tijdens het opstaan twee bekers bessesap gedronken, dat kan ook de kleur verklaren. Maar wat [AA] moest spugen was veel en veel meer, het was geen fijn gezicht.’12 februari 2019:
‘De dokter belde terug, ze was heel duidelijk, [AA] is in haar laatste levensfase, we moeten [AA] vanaf vandaag op bed verzorgen, de dokter gaat hier thuiszorg voor regelen.’
‘In kwestie dient de vraag te worden beantwoord of er al dan niet een arbeidsgerelateerde posttraumatische stressstoornis in het spel is en of er al dan niet niet-werkgerelateerde factoren zijn waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van voornoemde vraag. […] Alles bijeengenomen, ga ik er voorshands van uit dat uw cliënt inderdaad te kampen heeft met een post-traumatische stressstoornis, arbeidsgerelateerd. Daarnaast zijn er ook niet-werkgerelateerde factoren waarmee rekening moet worden gehouden, waartoe ik het recente overlijden van de zuster van uw cliënt reken. Teneinde op met zekerheid de (geringe) kans aan te tonen dat uw cliënt gezondheidsschade door arbeid heeft verkregen, is het wenselijk om een onafhankelijke psychiatrische expertise te laten verrichten door een ter zake deskundige.’
‘Ja, betrokkene lijdt aan een posttraumatische stressstoornis (zie Beschouwing). Het ontstaan hiervan is multiconditioneel bepaald (enkelvoudige, directe causaliteit komt in de psychiatrie en psychologie in feite niet voor) […] zijn voorgeschiedenis wijst op een kwetsbaarheid voor psychotische fenomenen, betrokkene heeft op zijn werk enkele weken tot maanden van grote inspanning en werkstress ervaren, het braken van een cliënte is een onverwachte en afschuwwekende ervaring, betrokkenes verwachtingen van de gang van zaken na haar dood zijn anders dan zoals de werkelijkheid zich afspeelt, op zijn verbazing daarover en een verwachte uitleg wordt niet tegemoetgekomen op een congruente wijze. Door deze cumulatie en sequentie aan gebeurtenissen wordt zijn psychische draagkracht overschreden.’
‘Het uitlokkend (“luxerend”) moment voor het ontstaan van deze stoornis valt te reconstrueren uit betrokkenes inzet in zijn werk gedurende de laatste drie jaren voor zijn uitval. In die periode heeft hij, althans zo heeft hij dat ervaren, zijn teamleden aangestuurd in de verzorging van tenminste twee cliënten omdat hij als enige, in een eerder stadium van zijn leven namelijk tijdens de verzorging van zijn vader, allerlei verpleegkundige technieken zich eigen had gemaakt. Hij heeft zich ervoor ingespannen die ook in het SIG toe te passen omdat de aard en ziektebeelden van de cliënten hem daartoe aanleiding gaven. […] Ten aanzien van de classificatie Posttraumatische stressstoornis in de DSM-5 dient hierbij opgemerkt te worden dat betrokkene in deze classificatie niet voldoet aan het criterium A […] Dat in de beschrijvende diagnose betrokkene toch voldoet aan eisen van een PTSS komt doordat hij in deze een kwetsbare persoonlijkheid heeft. Recidiverende psychoses hebben zich voorgedaan bij zowel zijn moeder als bij zijn zuster […] Uit het verslag van betrokkene van het laederende gebeuren komt naar voren dat betrokkene langere tijd zich boven zijn kracht en kunnen heeft ingezet, dat hij daarna de omgang van zijn directie met de gestorven cliënte niet begreep en vervolgens, tijdens een gesprek met die directie, in dat gesprek op een geheel verkeerd been werd gezet en in de war raakte. Direct daarop had betrokkene last van slaapstoornissen, onrust en verwarrende gedachten. Kortom, door zijn familiaire kwetsbaarheid heeft betrokkene een verminderd weerstandsvermogen tegen de door hem vermelde incidenten in februari 2019, waardoor hij eerder decompenseerde in een PTSS (zoals die nu door mij wordt vastgesteld) dan te verwachten valt van de gemiddelde mens. De drempel voor het ontwikkelen van een PTSS ligt bij hem lager.’