In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. J. El Haddouchi, IS-EM Support B.V. gedagvaard in kort geding. De mondelinge behandeling vond plaats op 3 mei 2022, waarbij IS-EM niet verschenen is, ondanks behoorlijke oproeping. Eiser vorderde betaling van een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 april 2022, en € 225,- aan buitengerechtelijke kosten. Eiser stelde dat hij op 23 december 2021 een regeling had getroffen met IS-EM over achterstallig salaris, waarvan de vierde termijn op 1 april 2022 verviel maar nog niet was betaald. Daarnaast vorderde hij dat IS-EM binnen twee weken na betekening van het vonnis een deugdelijke jaaropgave over 2021 en bruto/netto-specificaties zou verstrekken, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet-nakoming.
De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot betaling van € 1.500,- en de wettelijke rente toewijsbaar waren, evenals de buitengerechtelijke kosten. De vordering tot afgifte van de jaaropgave werd ook toegewezen, omdat deze noodzakelijk was voor de aangifte inkomstenbelasting. Echter, de vordering tot verstrekking van loonstroken over 2021 en 2022 werd afgewezen, omdat eiser per 23 september 2021 uit dienst was en de loonstroken alleen betrekking konden hebben op de periode van het dienstverband.
De proceskosten werden toegewezen aan IS-EM, die ongelijk kreeg in deze procedure. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees de overige gevorderde voorzieningen af.